Ik bid en ik hoop dat we elkaar tijdens de feestdagen weer kunnen knuffelen [update]

In april plaatsten we het verhaal van Omi (84) uit Zeist, zie onderaan. Omi werd in april geïnterviewd door De Telegraaf, in een artikel over Wij & corona. In deze update vertelt zij hoe het nu met haar gaat.

In de krant

Ik had nog nooit in de krant gestaan! Iedereen belde mij: familie, vrienden en zelfs verre kennissen van vroeger, zoals een mevrouw waar ik vroeger mee gewerkt had. Ik vroeg haar ‘maar waarom belt u mij dan?’. Ze vertelde me dat ze het zo leuk vond om mij in de krant te zien staan. Ik kreeg zelfs kaarten van mensen die ik niet ken. Nu, een half jaar later, heb ik het er nog steeds over. De Telegraaf van 25 april bewaar ik veilig in mijn la en de foto van mij hangt in mijn woonkamer.

Elkaar weer beetpakken

Sindsdien is er veel gebeurd. Er zijn mensen om mij heen erg ziek geworden en daar ben ik erg door geraakt. Ik heb zelf in het ziekenhuis gelegen voor mijn hart en omdat ik niet goed meer trappen kan lopen, ga ik naar een benedenverdieping verhuizen. Ik voel me gelukkig nu een stuk beter maar er verandert veel. En dan ook nog die corona.. Ik vind het wel erg hoor. Ik bid en ik hoop dat we elkaar tijdens de feestdagen weer kunnen knuffelen. Dat vind ik het ergste he, dat we elkaar niet meer mogen beetpakken. Ik vind, hoe meer mensen hoe beter. Ik doe wat ik wil en ik geniet van de kinderen, de kleinkinderen en de achterkleinkinderen. Daar leef ik voor. Kom je snel een keer langs? Dan laat ik foto’s van hen zien.

Een apart hart

De periode in het ziekenhuis had te maken met mijn hart. Ik was op een dag zo verschrikkelijk benauwd, ik kon niet eens naar het toilet. Mijn dochter kwam langs en die zei, ‘Mama dat kan zo echt niet, er is iets mis’. Ze heeft toen de huisartsenpost gebeld en die heeft me gelijk naar het ziekenhuis gestuurd. Mijn bloeddruk was 100 en 150 dus dat was veel te hoog. Ik had het zelf niet eens door. Ik was wel benauwd, maar ik dacht dat het iets anders was. Ik heb een apart hart, maar ik denk dat ik er wel honderd mee word. Meestal tikt dat hart gewoon en soms slaat dat over, dan krijg je een dubbele tik. Nu heb ik hartmedicatie en dat helpt gelukkig.

Zelf bepalen

Als ik dan merk dat ik sommige dingen niet meer kan, word ik soms wel bang. Dan ga ik malen over deze gedachte: ‘Ik wil niet naar een bejaardenhuis’. Want dan gaan mensen mij vertellen wat ik moet doen en mag je dit niet en dat niet. Ik wil dat zelf bepalen! Door de woning hier schuin beneden blijf ik gelukkig tussen de mensen wonen die ik al zo lang ken. Ondanks de benauwdheid kan ik dan toch zelf de vuilnis wegbrengen en mijn krantje halen. Bij die gedachte voel ik mij al een stuk beter. De rollator moet nu ook toch maar. Ik wou dat ding niet in huis hebben maar mijn dochter zei laatst ‘Mama, het is helemaal geen schande om met een rollator te lopen, u bent 84 jaar’. Maar ik heb zo’n eigenwijze wil. Alles werkt nog zo goed in mijn hersenen, dan vind ik het moeilijk om dit soort dingen te aanvaarden.

Mijn eigen bed

En de verhuizing? Mijn dochters zijn schatten en helpen me mee. Laatst hadden we het erover om het bed van de huidige bewoners over te nemen. Maar dan zeg ik ‘Nee, in dat bed hebben papa en ik nog geslapen dus die gaat mee’. Die hebben we toen samen nieuw gekocht. Het is eikenhouten bed, beetje oubollig maar het slaapt heerlijk. Dan voel ik mij ook op mijn gemak.

 


 

Omi (84) uit Zeist, woont zelfstandig

Ganzen voeren

Het contact is anders. Daar moet ik wel aan wennen. Af en toe komen mijn dochters langs en dan maken we een wandeling of we drinken een kopje koffie. Maar ik ben gewend om mijn kinderen, kleinkinderen en achterkleinkinderen veel te zien. Als je eenmaal Omi bent, word je zo gelukkig van die kleine kinderen. Nu blijven ze voor de zekerheid uit de buurt. Soms zie je dus de hele dag niemand. Afgelopen zondag had ik zo genoeg van het binnen zitten dat ik mijn stok heb gepakt en vier oude broodjes, en de ganzen eten ben gaan geven op het plein.

Niet meer naar de HEMA

Mijn moeder, grootmoeder, overgrootmoeder komen allemaal uit Zeist. Ik ken veel mensen en ik vind het leuk om met ze te kletsen. Nu kan dat niet. Mijn dochter zegt dan ‘Mam, je kan niet zomaar op iedereen afstappen, je moet afstand houden’. Voorheen ging ik altijd naar de HEMA in de ochtend. Dan haalde mijn dochter mij op of pakte ik de bus. Sinds ik met de stok loop, gaat dat heel makkelijk. Mensen in de bus maken de weg vrij en staan voor mij op. Maar dat mag niet meer. Dat mis ik heel erg. Ik zie niet veel mensen meer. Vanmorgen zag ik verbaasd dat er een fotograaf op het plein stond. Ik zei ‘Komt u voor de Koningin?’, waarop hij moest lachen. Hij was aan het fotograferen voor de woningbouw.

Die kleine van drie

Mijn dochters bellen iedere dag. Ook voor kleine dingen: ‘Mam, André van Duijn is nu op TV, is leuk!’. Of ik bel met mijn kleinkinderen. Zij doen ook boodschappen voor mij als dat nodig is, of mijn onderbuurvrouw. Er wordt goed voor mij gezorgd! Ik ben niet zo digitaal dus via mijn dochter kan ik af en toe Facetimen met mijn vier achterkleinkinderen. ‘Dag Omi!’ hoor ik dan. Of ik krijg video’s te zien, bijvoorbeeld van die kleine van drie jaar. Daar word ik zo intens gelukkig van. ‘Ik kan weer een week vooruit’ zeg ik dan.

Niemand zien

Nu ik zo weinig mensen zie, ben ik blij dat ik mijzelf heel goed kan vermaken. Ik heb vier kinderen opgevoed en altijd gewerkt. Ik sla mij hier wel doorheen maar als ik het nieuws zie word ik treurig. Ik maak mij grote zorgen om de mensen in het verpleeghuis die geen kinderen meer op bezoek mogen krijgen. Dat vind ik voor die mensen zo sneu. Ik denk dat veel mensen niet begrijpen dat deze mensen dan helemaal niemand meer zien. En het kan zo nog wel vier weken duren. Helemaal niemand zien… Ik denk dat veel ouderen denken, laat dan maar zitten. Dan vraag ik mij af, kunnen ze voor sommige mensen niet een uitzondering maken? Even naar binnen gaan, op afstand blijven en een praatje maken? Even om de hoek kijken?

Blijf voor me lopen

Gisteren maakte ik nog een wandeling en toen kwam ik een dame tegen die net haar auto uitstapte. We moesten dezelfde kant op dus we liepen een stukje samen, met de anderhalve meter afstand tussen ons in natuurlijk. Ze ging op bezoek bij haar vader vertelde ze me, die woont in een zorghotel. ‘Daar komt-ie aan lopen’ zei ze. ‘He pap!’ riep ze. En op het moment dat hij haar zag moest hij huilen. ‘Moet je niet binnenblijven pap?’ vroeg de dochter. ‘Nee, stapelgek word ik binnen’ zei de man. Hij was denk ik zo’n 88 jaar. Ze bleven op afstand en gingen een stukje lopen. Eerst liep de dame achter haar vader maar toen zei de man: ‘Blijf maar voor me lopen, dan zie ik je tenminste’. Dit tafereel heeft toch wel indruk op mij gemaakt. Ik stond er op een afstand bij riep nog tegen hem, ‘Als er geen corona was geweest waren we samen gaan lopen’. Daarop moest hij lachen.

Adem halen

Steek af en toe je hoofd om de hoek van een oudere. Je hoeft niet dichtbij te komen. Maar geef ze het gevoel dat ze erbij horen. Al is het maar om de paar dagen. Dan zijn die mensen alweer heel erg blij. En ga naar buiten. Pak je rollator of stok en ga een stukje wandelen. Het is net alsof je weer adem mag halen als je buiten bent.