Miranda (32) uit Sint-Annaland, verpleegkundige in de thuiszorg en een hospice, getrouwd en twee zoontjes
Thuiszorg en hospice
Ik vind het belangrijk om over mijn werk in de thuiszorg en in een hospice te vertellen, omdat er heel veel verhalen over het ziekenhuis zijn, maar over ons werk hoor je heel weinig. Ook wij moesten meer uren maken en ook wij zagen veel verdriet.
Uit elkaar?
Ik werk in de thuiszorg omdat het afwisselend werk is, waar je veel moet kunnen en waar je veel mooie dingen tegenkomt. Toen de corona in maart kwam, zijn hier in Tholen heel veel mensen besmet geraakt. Het was schrijnend om te zien. Je komt bij mensen die erg ziek zijn, en die worden soms in de situatie gebracht dat een van de partners wordt opgenomen. Er waren ook mensen die niet wilden dat de partner naar de corona-afdeling ging. ‘Dan blijft die maar thuis, dan hebben we allemaal die corona’, was de redenering. Voor de mensen in de terminale levensfase was er minder keuze. Dan kom je toch liever thuis te overlijden dan in het ziekenhuis. Als zorgverlener begreep ik die keuze wel. Als je man weg moet en er in het ziekenhuis geen bezoek mag komen en je partner komt te overlijden, terwijl je hem alsmaar niet kan bezoeken, dan had ik dezelfde keuze genomen, denk ik. Dit is een kippenvelmoment.
Corona route
Ik had ook een echtpaar die allebei ziek waren. Daar stond ik dan, helemaal in dat pak ingepakt. Dat voelde erg ongemakkelijk. Tijdens de eerste golf was het echt zoeken naar een goed verloop van alles. In de thuiszorg heb je een route met zes tot acht patiënten, en de patiënten met corona doe je aan het einde van je route om geen besmetting over te brengen. Met de coronapatiënten loop je qua tijd enorm uit. Het kwam voor dat ik na mijn avonddienst pas om half twee naar bed ging. Tijdens de tweede golf doe ik het aan- en uitkleden een stuk makkelijker. Ik ben niet bang om het zelf te krijgen, maar ik ben wel meer attent om anderen niet te besmetten.
Laatste bestemming
Ook in de hospice werk ik vooral met mensen die ernstig ziek zijn. Het is hun laatste bestemming, maar op een gegeven moment waren alle kamers in isolatie vanwege besmetting. Ook het personeel viel uit. En we werken met vrijwilligers, maar die konden dus ook niet meer komen. Als personeel had je het dan nog drukker dan normaal. Soms deed je werk dat anders een vrijwilliger doet.
‘Laat me niet alleen’
Wat me erg bij is gebleven, was het snelle verloop van de ziekte. Ik had avonddienst en kwam bij een hele zieke patiënt. Ik was al een keer bij haar geweest en ik moest ook naar andere patiënten toe, dus ik zei: ‘Ik kom zo bij u terug.’ Toen, met haar armen en met de lucht die zij nog had, zei ze: ‘Blijf hier!’ Dat raakte me wel. Toen heb ik een kruk gepakt en ben ik naast haar bed gaan zitten. Ik heb haar hand vastgepakt, wel in de handschoen natuurlijk, maar dat was toch dichtbij en erg fijn. Zij kon niet echt iets vertellen, want zij had er nauwelijks lucht voor. Ik vroeg of ze het fijn vond dat ik gewoon naast haar kwam zitten. ‘Ja!’, zei ze. Ik wilde op een moment weggaan en toen voelde ze weer angst en zei: ‘Nee, laat me niet alleen!’ Tussen het hijgen en de benauwdheid door. En ik wist dat ik daar niet weg kon. Dat voelde niet goed. Ik was uiteindelijk de laatste met wie zij gesproken heeft. Ik ben een gelovig mens en ik geloof dat God mij op dat moment op die plek heeft gezet, zodat ik er voor haar mocht zijn. Tegen elf uur, toen ik naar huis wilde gaan, zag ik wel een heel forse achteruitgang. De middelen die we gaven werkten eerst niet voldoende en ze had ontzettend veel moeite met ademhalen. Gelukkig konden we dat op een gegeven moment wel stabiliseren, maar ze was voor ik naar huis ging al niet meer aanspreekbaar. De volgende ochtend hoorde ik dat ze overleden was. Niet aan de ziekte die ze al had, wel aan de corona.
Pakje uit, pakje aan
In de eerste golf zag je en voelde je veel paniek onder de patiënten, en ook onzekerheid onder de collega’s en binnen de organisatie: hoe lang gaat het allemaal duren, hoe pakken we dit aan? De ervaring uit de eerste golf hielp in de tweede golf. Ook de mondkapjesplicht zorgde voor meer duidelijkheid. Als je besmette en niet-besmette patiënten tegelijkertijd in een hospice hebt, dan moet je je soms wel twaalf keer in dezelfde avond aan- en uitkleden.
Vijf extra minuten om te praten
Ouderen gaan verschillend om met hun gevoelens van angst. Sommigen zijn heel laconiek. Als je voor de controle langs moet, dan vragen ze of dat niet telefonisch kan, dat ze dus elke avond worden gebeld, maar dat er geen mensen over de vloer komen. Voor mij hangt het toch van de complexiteit van de zorgvraag af, en soms kan het wel, maar niet altijd. Aan de andere kant zeggen mensen ook dat ze het juist gezellig vinden als je langskomt. Je merkt wel dat je voor de mensen die vanwege de maatregelen geen ander bezoek krijgen, het enige contactmoment van de dag bent, omdat jij als hulpverlener wel komt. En dan zie je dat de behoefte van deze mensen veel groter is geworden om nog een extra vijf minuten met jou te praten. We deelden dit als collega’s met elkaar, en iedereen begreep dat wel.
Boodschap
In maart besefte ik niet, zoals veel anderen, dat de pandemie zo heftig zou zijn. Mijn blik is echter veranderd met de tweede golf, toen ik in de hospice kwam werken en ik die snelle achteruitgang heb meegemaakt. Het zien hoe mensen aan corona sterven en niet aan een andere ziekte bracht mij tot de conclusie: let alsjeblieft goed op elkaar! Doe niet alsof het niks voorstelt. Ik ken een voorbeeld van iemand die tien dagen in quarantaine zat en toen ik zorg kwam leveren vertelde die dat er een familielid even op de koffie was geweest. Ik merkte dat ik toen boos werd. Ik dacht: ik heb mensen zien sterven en je weet niet wat deze ziekte met je kan doen. Die boodschap wil ik graag doorgeven. Daarnaast komt ook veel corona voor bij risicogroepen, bijvoorbeeld bij mensen met overgewicht. Daarom zeg ik: leef gezond! En doe aan beweging elke dag. Dat half uurtje wandelen is zo goed voor je, zowel voor je lichaam als voor je geest.