Oma, u gaat nergens heen

Makiko (85) uit een provinciestad in Japan, getrouwd. Haar man was visser, zij werkte op de vismarkt

Nooit een masker gedragen

Ik hoorde dat er corona was op de middelbare school van mijn kleinzoon. Een docent had het virus gekregen. Ik was bezorgd dat mijn kleinzoon en anderen het misschien het ook zouden krijgen, maar gelukkig was dit niet zo. Mijn zoon, de vader van mijn kleinzoon, moest een paar dagen vrij nemen van zijn werk omdat hij misschien ook besmet zou raken als zijn zoon het zou krijgen. Ik hoorde ook verhalen over coronagevallen bij de grote bedrijven hier in de buurt. Maar die hebben onze gemeenschap niet bereikt. Gelukkig maar, want ik was wel een beetje ongerust. We moeten vaak onze handen wassen en een mondkapje dragen, toch? Ik werkte vroeger op de vismarkt, vis schoonmaken met drie andere vrouwen. Maar ik heb daar nooit een mondkapje gedragen. Ik kreeg altijd het gevoel dat ik stikte.

Thuis met mijn man

Iemand van de buurtvereniging vroeg me om naar een beweegklasje te komen, omdat ze niet genoeg mensen hadden. Dus nu ben ik daar een paar keer geweest. Verder ga ik niet naar buiten. Mijn man is al over de 90, en hij heeft wat zorg nodig. Zijn cognitieve functies zijn, hmm… soms goed, maar niet altijd. Dus probeer ik hem niet alleen te laten. Ik blijf normaal gesproken thuis met mijn man.

Groenten kweken

Er staat hier in de wijk een heel groot leegstaand huis. Ik was er vroeger voorzitter van de buurtvereniging, dus heb ik contact gezocht met de eigenaar. Want het huis is verwaarloosd, het is overwoekerd met onkruid en gevaarlijk. Iemand moest daar wat aan doen. Er is ook een stukje land bij. Dus vroeg ik de eigenaar of ik een deel van het land mocht bewerken, gewoon een klein stukje. Nu kweek ik daar groenten voor de lol. Op dit moment groeit er komkommer, tomaten, aubergine, taro, dat soort dingen. Mijn familiegraf is daar in de buurt, daar kweek ik chrysanten voor. Omdat ik een hele hoop groenten oogst, deel ik ze uit aan de buren.

De regels volgen

Of er dingen zijn die ik nu niet meer kan doen door het coronavirus? Eigenlijk niet. De buurtvereniging geeft me allerlei informatie en richtlijnen. Dus volg ik deze regels, zoals “draag alstublieft een mondkapje.” Daarbij, mijn man gaat drie keer per week naar een dagbesteding. Die heeft ook zijn eigen regels, dus zorg ik ervoor dat mijn man die volgt.

Ik ga niet op bezoek

De dagbesteding is open gebleven, zelfs nadat de noodtoestand was afgekondigd in april. Ons werd verteld dat we iemand moesten informeren als we naar een andere prefectuur wilden gaan. Ondanks dat mijn man uit de Kyushu regio komt, kan ik hem daar niet naar toe brengen omdat hij niet zo goed kan lopen. Dus gaan we nergens naar toe. Ik zie nog wel wat mensen, maar ik ga bij niemand op bezoek. Ik zie mensen alleen als ze hier komen. Mijn dochter en kleinkinderen zeggen: “U moet nergens naar toe gaan. Als u iets nodig hebt, gaan wij het wel halen.” Ik ga dus niet te ver van huis.

Niet meer fietsen

Er is een supermarkt vlakbij mijn huis. Mijn zoon neemt me daar op zaterdagochtenden mee naar toe. Vroeger ging ik op de fiets, maar dat doe ik niet meer sinds ik ben gevallen. Ze hebben gezegd dat ik niet meer mag fietsen. Dus nu ben ik afhankelijk van mijn kinderen. Als ik ga winkelen of als ik met mijn man naar het ziekenhuis moet, dan regelen mijn dochter en zoon dat en brengen ze ons er om de beurt naar toe. Mijn kleinkinderen zie ik niet meer zoveel, ondanks dat ze dichtbij wonen. Het zijn geen kleine kinderen meer. Sommigen zitten op de middelbare school of werken al. Dus zie ik ze niet meer zo vaak. Ik hoor hun stemmen af en toe via de telefoon.

Op de hoogte blijven

Ik hou de tv aan, zodat ik allerlei informatie krijg. De voorzitter van onze buurtvereniging woont ook dichtbij, hij houdt me ook op de hoogte. We hebben ook een bord om buurtberichten op te delen. De voorzitter geeft het door aan de blokhoofden en die circuleren het weer onder de bewoners van hun blok.

Genoeg mondkapjes

Vanaf het begin kon ik genoeg mondkapjes krijgen. Ik had ze zelfs al voor de coronacrisis. Later gingen buren zelf mondkapjes maken en brachten die naar mij, ze zeiden “Ik wil dat je deze draagt”. Ik ben dus oké. Een medewerker van mijn man’s dagbesteding heeft er ook nog wat gebracht. Dus hebben we genoeg maskers. Oh en mijn kleinkind heeft er ook een gemaakt en aan mij gegeven. En mijn schoondochter had er ook nog een paar gevonden. Voorlopig ben ik dus goed voorzien. Al zullen we nog wel een poosje mondkapjes moeten dragen.

Gewoon voorzichtig

Ik ben gewoon voorzichtig en doe niets wat ik niet hoor te doen. Mijn man gaat naar de dagbesteding en het personeel zou meteen contact opnemen als er een coronageval zou zijn. Maar tot dusver zijn we allebei in goede gezondheid en zonder problemen. We zijn zelfs niet verkouden. Ik was mijn handen, natuurlijk, zoals altijd. Ik heb altijd een blok zeep in huis. Nu gebruiken we ook handgel. Dat moet, toch? Over die mondkapjes, mijn man vindt het ook niet fijn, hij zegt dat het hem het gevoel geeft alsof hij stikt. Maar ik zorg dat hij het draagt als hij naar de dagbesteding gaat, ik zeg dat hij het moet dragen omdat iedereen het doet. Ikzelf draag het alleen als ik naar buiten ga, niet thuis. Het is moeilijk ademhalen, weet je.

Aan de oceaan

Mijn huis kijkt uit over de oceaan. Er loopt een straat langs de voorkant van mijn huis en aan de andere kant is de oceaan. Er staat een muur langs de kust. Ik ging vroeger vaak naar buiten. Maar nu doen mijn benen en knieën pijn, dus wandel ik niet meer zoveel. Ik gebruik altijd een rollator als ik buiten ga wandelen. Ik ontmoet zelden mensen buiten. Het postkantoor en de bank zijn aan de andere kant van de brug, dat is voor mij te ver weg. In plaats daarvan ga ik naar de visserij coöperatie, dat is het dichtste bij. Ik ben altijd lid geweest en heb er nog wat geld op de bank staan. Ik gebruik mijn rollator om er te komen.

Weinig naar buiten

Mijn kleinkind zei: “Oma, u gaat nergens heen. Als u iets nodig hebt, ga ik het halen, laat het me maar weten.” Dus ga ik weinig naar buiten. De supermarkt waar mijn zoon me naar toe brengt is best dicht bij huis. Dus dat is alles. Zelfs om te winkelen ga ik niet verder, zoals helemaal naar het station.

Makiko’s verhaal is ingezonden door International Longevity Center (ILC) Japan国際長寿センター, lid van de ILC Global Alliance, een internationale federatie die onderzoek doet naar en zich sterk maakt voor de vitaliteit, maatschappelijke en economische positie van ouderen. ILC wordt in Nederland vertegenwoordigd door Leyden Academy.

To read Makiko’s story in English, please click here.