Zuster, waar ben ik nu? In Uden, meneer

Karin, leerling verpleegkundige bij zorg- en herstelhotel Udens Duyn

Op papier zetten

Ik werkte op zorghotel Udens Duyn als bbl (beroeps begeleidende leerweg) leerling verpleegkundige op de neurorevalidatie, toen besloten werd dat we een cohort zouden worden. Ik volg de opleiding aan het ROC Nijmegen. Het ROC heeft een verhalenbundel gemaakt met ervaringen van leerlingen en stagiaires. Hieronder mijn inbreng: een stukje over de afgelopen weken. De eerste keer dat me dit gevraagd werd, heb ik het afgewimpeld. Ik zat er nog middenin, was er echt nog niet aan toe om het op papier te zetten. En nu vanochtend weer de vraag. Wellicht is het leerzaam voor anderen. Ja, misschien wel maar het komt zó dicht bij mijn gevoel.

Waar moet ik beginnen?

En dan bedoel ik ook: heb ik zorg kunnen verlenen zoals ik vind dat iedereen zorg verdient? Ik heb zoveel meegemaakt, waar moet ik beginnen? Bij het moment dat ik op vrijdagochtend mijn laatste gewone patiënt op de taxi zette, op weg naar een voor hem totaal onbekend nieuw huis, zonder zijn “eigen” verpleegsters. Of bij het moment, een uur later, dat ik volledig ingepakt met mijn collega’s zenuwachtig zit te wachten op de eerste coronapatiënt vanuit het ziekenhuis. Zenuwachtig omdat we totaal niet weten wat we moeten verwachten. Ja, wel een klein beetje, we zijn gebriefd. Maar toch spannend!

Contact met de familie

Moet ik wat vertellen over de patiënten, elk met hun eigen verhaal? De drukte in de ochtend? De onzekerheid dat je bij aanvang van je dienst niet weet welke van je patiënten er nog zijn? Zorgen zonder zorgplan? Werken met huisartsen die het team komen versterken en op een, ook voor hen totaal onbekende, “nieuwe” manier aan het werk zijn? Dat je door tijdgebrek niet altijd goed over kunt dragen? Het in de auto zitten en dan voor jezelf nog afvinken of je alles wel goed hebt achtergelaten? Het niet altijd kunnen volgen van protocollen en richtlijnen. Of juist over het contact met de familie. Het dagelijks terugbellen van vaders, moeders, zoons en dochters die blij waren met elk nieuwtje en hoop probeerden te putten uit elk gesproken woord. Soms fijn, vaak zwaar maar altijd waardevol! Het idee van het kamernummer vermelden op een A4’tje en dit plakken op de ramen zodat er gericht gezwaaid kon worden? En dan zwaaien en beeldbellen tegelijkertijd. Momentjes proberen te vinden waar mensen weer wat energie van krijgen.

In twee kamers naast elkaar

Maar ook patiënten die wakker werden uit een coma en hier niets meer van af wisten. Ze gingen slapen in Den Bosch en werden wakker in Leeuwarden. ‘Zuster, waar ben ik nu?’ ‘In Uden, meneer. U bent in Uden en we gaan ervoor zorgen dat u snel weer opknapt.’ Totaal gedesoriënteerd maar langzaam knappen ze op. Wetende dat ze nog een lange weg te gaan hebben, maar ze zijn er nog. Soms kon het ineens snel gaan. Die curve waar je over hoorde, die verslechtering, hij was er echt en je zag hem vaak niet aan komen. Klinisch redeneren, zo belangrijk. Maar met COVID-19 ineens een heel stuk lastiger. Het echtpaar dat onafhankelijk van elkaar opgenomen werd. Zij op de ene verdieping vanuit huis, hij een week later vanuit het ziekenhuis waar hij drie weken had gelegen. Samen opknappen, uiteindelijk in twee kamers naast elkaar komen te liggen en na verloop van tijd eindelijk weer samen kunnen lunchen.

Eindelijk dat pak uit

Ja, we hebben ook positieve dingen meegemaakt. De disciplines die allemaal bijspringen en alle “extra handen in de zorg” waar we dankbaar gebruik van hebben gemaakt. Mijn praktijkbegeleider die ineens als coördinator op mijn afdeling kwam werken. Mijn studieloopbaanbegeleider van de IG3 opleiding die ik in moest werken. De school was dicht, dus ze had zich opgegeven! Geweldig… De ambulances die af en aan kwamen rijden, mensen afleverden, soms zonder kleding en medicijnen. Regel het maar… Hoe warm zo’n pak is en hoe fijn het is om dit na drie uur eindelijk uit te kunnen doen.

Samen sterk

Zoveel te vertellen en hoe meer ik opschrijf, hoe meer ik me weer herinner… Collega’s die voorheen geen collega’s waren, samen met collega’s die je ineens op een heel andere manier leert kennen. De manager, ga er maar aan staan, die haar hele “huis” in één week tijd moest omturnen en alle neuzen, op de loonlijst en ingehuurd, dezelfde kant op moest krijgen. Samen sterk, voor mij heeft het zo’n lading gekregen! Ik kan met zekerheid zeggen dat wij samen ontzettend sterk zijn. Als het erop aankomt, is de samenwerking goed. Samenwerken als team, met disciplines, met ziekenhuizen en in de maatschappij. Met elkaar en voor elkaar…

Het verhaal van Karin is met ons gedeeld door de COVID-19 verhalenbank van het Florence Nightingale Instituut, dat onderzoek stimuleert naar de geschiedenis van de verpleging en verzorging.