Het is voor ons, dochters, een groot geluk dat onze moeder daar is terechtgekomen

Marileen (68) uit Amsterdam, getrouwd, dochter en eerste contactpersoon van mevrouw Eveline van der Most van Spijk (100), bewoner van het Bartholomeus Gasthuis te Utrecht

Twee overgangen

We hebben twee overgangen meegemaakt. De eerste, in april 2019, was van het pleintje waar mijn moeder in Utrecht woonde, naar het zorgcentrum – na een ziekenhuisopname en een verblijf in een revalidatiecentrum. Dat was al een hele grote stap voor haar, want ze wilde liever in haar eigen huis blijven wonen. Het is wonderbaarlijk goed gegaan en dat komt door die bijzondere instelling, het Bartholomeus Gasthuis, midden in de stad.

Midden in het leven

Mijn moeder, toen 98 jaar oud, stond nog steeds midden in het leven, met een groot netwerk van buren, vrienden, kennissen, kinderen en kleinkinderen. Het verhuizen naar een ‘verzorgingshuis’ was een moeilijke stap. Maar het Gasthuis vangt dat heel goed op en het geeft veel mogelijkheden aan de bewoners. Het is totaal geen typisch verzorgingshuis: het is er altijd bruisend, er zijn altijd mensen, activiteiten, het is daar gezellig en vrolijk.

Klein leven

En toen kwam de corona. Dat werd moeilijk, omdat mijn moeder allerlei activiteiten wil doen en mensen wil ontmoeten. Het allermoeilijkste voor mijn moeder was toen zij ook niet meer naar de tuin mocht. Dan zit je in je kamer, en je kan noch mensen zien die je graag wil zien, noch naar de tuin. Dan wordt het leven heel klein.

Melaats

In het begin van de lockdown mocht ik als eerste contactpersoon nog komen, dus ik ging er elke week naartoe. Maar op een gegeven moment mocht ik niet meer naar binnen. Ik snapte dat, maar ik vond het onmenselijk dat ik haar niet mocht aanraken, en dat vond zij ook. Het is al moeilijk genoeg om zo oud te worden. Je wilt haar omhelzen, steunen, zeggen dat zij het zo goed doet! En dat kan dan niet. Dat is een van de moeilijkste dingen die we meemaakten. En al probeer je er iets gezelligs van te maken, haar iets leuks te brengen waarvan ze opfleurt, dat is niet hetzelfde als wanneer je elkaar kunt zien. Het allerergste was toen mijn moeder drie dagen in quarantaine moest omdat ze nieste. Toen zag ze alle verzorgers in die ‘ruimtevaartpakken’ en ze zei tegen mij: ‘Dit is verschrikkelijk! Ze zien me als melaats.’

Noodzakelijke reis

We hebben geluk dat mijn moeder kan telefoneren, en ze heeft zelfs van een vriendin geleerd om te beeldbellen. Ze vindt het een beetje moeilijk, maar het is een aantal keren gelukt. Mijn moeder woont op de begane grond, dus ik kon voor haar raam gaan staan. Ook mijn zusjes, vriendinnen, vrienden en kleinkinderen konden haar op die manier bezoekjes brengen. We moesten met elkaar bellen, want het raam mocht niet open.

Ik ben er altijd met de trein heen gegaan, want ik dacht: dit is een ‘noodzakelijke reis’. Iemand die zo geïsoleerd leeft moet bezocht worden, al is het maar een raambezoek, dat moet gewoon. Soms keken voorbijgangers mee, wat mijn moeder ook leuk vond. Voor de mensen die niet op de begane grond woonden, heeft het Gasthuis stoelen in de serre geplaatst en op het terras buiten, zodat de bewoner en de bezoekers daar konden zitten en door het raam contact konden hebben. En een keer, toen iemand jarig was, is er een ladder klaargezet voor de jarige die boven woonde. Mensen zijn op die ladder geklommen met feestelijke borden om de jarige te feliciteren.

Muziek in de Tuin

Alle contactpersonen kregen wekelijks een bericht waarin werd uitgelegd welke maatregelen er genomen werden en waarom. Ik vond dat het Gasthuis dat heel zorgvuldig deed. Voor de ouderen zelf was het soms wel moeilijk te begrijpen waarom ze geen bezoek meer mochten krijgen en niet naar buiten mochten. Het Gasthuis bleef leuke dingen voor de bewoners verzinnen om hen afleiding te geven. Zo hebben ze in de zomer Muziek in de Tuin georganiseerd. De bewoners, en ook mensen uit de omringende huizen, konden dit allemaal meemaken. Tijdens de tweede golf mogen vijf vaste mensen per bewoner op bezoek komen, wat veel prettiger is dan die ene contactpersoon tijdens de eerste golf.

Krulspelden

Mijn moeder gaat elke twee weken naar de kapper. Met krullen en watergolf-haar ziet ze er altijd heel verzorgd uit. In de tijd van de lockdown kon dit niet. Ze ging er een beetje onverzorgd uitzien. Zij vond dat vreselijk. Op een gegeven moment zei ze tegen mij: ‘Kun je niet wat krulspelden voor mij kopen? Want ik heb een verzorgster, en zij kan en wil dat wel doen!’ Ik heb toen een doosje krulspelden bij Etos gekocht en aan haar gegeven. En op een avond na het eten heeft die verzorgster mijn moeder geholpen met haren wassen en knippen, en zij heeft toen die spelden er voor haar ingezet. Dat is niet wat een verzorgende normaal gesproken doet, maar ze wilde dat graag doen. Mijn moeder vond het zo heerlijk dat ze er weer netjes uit kon zien!

4-5 mei in lockdown

De geestelijke verzorgster van het Gasthuis kwam met een voorstel om deze dagen toch niet ongemerkt te laten voorbijgaan. Mijn moeder vertelde toen op eigen initiatief dat zij nog voorwerpen, foto’s en documenten, uit de oorlog had [lees ook dit interview in het AD, red.]. Dus toen heeft het Gasthuis een vitrinekast in de gang gemaakt waar mijn moeder al haar spullen in kon leggen. Zo kon ze met andere mensen daar langslopen en erover praten. Ze hebben nog meer dingen op die dagen gedaan, iets wat mensen zelf wilden doen, wat zin gaf aan hun leven.

100e verjaardag

In augustus werd mijn moeder 100, maar het was aanvankelijk moeilijk om plannen te maken. Mijn moeder wilde het wel heel graag vieren en het Gasthuis heeft dat mogelijk gemaakt. Ze mocht twee keer zestien mensen ontvangen in de serre, die een aparte deur naar buiten heeft. In de ochtend is de Bazuin gekomen en is er voor mijn moeder gespeeld. Ook is de burgemeester op bezoek gekomen, en in de middag was er een ontvangst. Het Gasthuis heeft voor de high tea en voor de borrel gezorgd. Mijn moeder straalde echt en het was een feestelijke dag.

Het gevoel van de dochter

Het is fijn voor ons, dochters, dat onze moeder als mens meestal heel positief is. Ze is een levenslustige vrouw. Alles wat nog kan waardeert ze, zoals het wandelen in de tuin. Ze wandelt nu ook weer elke dag met haar rollator langs de Singel, met iemand uit het Gasthuis of met een vriend of vriendin. Ze haalt vreugde uit dingen en geniet van het contact met haar kleinkinderen en zelfs achterkleinkinderen. Ik bewonder dat van haar.

Als zij verdrietig is, dan voelt het naar. Als ze zo verdrietig zou worden om te zeggen ‘ik wil dit niet meer’, dan zou ik me dat goed kunnen voorstellen. Als je leven zo beperkt wordt als in de coronatijd en je kan niets: je kan niet meer naar een concert of iets meemaken, je mag er niet meer uit – zou ik dat zelf heel moeilijk vinden.

Thuis in het Gasthuis

Het personeel is ongelofelijk! Ontzettend aardig, behulpzaam, en gastvrij. En dat niet alleen voor de bewoners maar ook voor de familie. Je voelt je daar echt thuis. Ik vind het een groot geluk dat mijn moeder daar terecht is gekomen. Dit is geen huis waar ouderen wegzakken uit het leven. Het leven van oudere mensen wordt wellicht kleiner, dat valt niet te voorkomen, maar het Bartholomeus Gasthuis heeft een eigen filosofie om dat leven zo groot mogelijk te houden. En daar doen ze alles aan. Dat vind ik zo mooi!

Kerstdiner met drie gasten

Over de Kerst hebben we nog niet nagedacht. Je leeft vandaag met de dag. Maar het Gasthuis heeft al prachtige dingen bedacht, bijvoorbeeld dat de bewoners met drie gasten op kerstavond een diner kunnen hebben.