Albertina (82) uit Den Haag, weduwe, woont zelfstandig
We interviewden Albertina eerder in april en augustus, zie de verhalen onderaan. In deze video updates vertelt Albertina dat ze voorlopig nog wel even vooruit kan met cowboyfilms kijken en wat de gevolgen van de anderhalve meter samenleving voor de bingo zijn.
Albertina in augustus:
Mensen zijn in tussentijd overleden
Het gaat goed met mij, ik rol er goed doorheen, ik mag niet mopperen. De ene dag drink ik bij de buurvrouw een bakkie koffie en de andere dag zij bij mij. Daar heb ik houvast aan. Ik ben nu godsgelukkig dat de bingo’s weer draaien. Je mist toch alle sociale contacten, je vereenzaamt gewoon. En nu we weer bij elkaar komen blijken er een paar mensen overleden te zijn. Daar heb ik niets van gehoord en ik heb geen berichtje kunnen sturen. Dat vind ik echt wel jammer, maar daar kan ik verder ook niets aan doen, het is nu eenmaal zo.
Anderhalve meter! Anderhalve meter!
Normaal zit je bij de bingo met zijn achten aan tafel, nu met zijn drieën. Dat is goed geregeld. Ze hebben spul voor je handen, een looproute en de ramen moeten openblijven. Ze zijn hele streng, maar daar voel ik mij veilig bij. Is er een bingo of moeten we even iets van de bingotafel pakken, dan hollen ze er soms met zijn drieën tegelijk naartoe. De meneer van de bingo zegt dan met zijn zware stem: ‘Anderhalve meter! Anderhalve meter!’
Niet met de trein, wel met de tram
Sinds februari ben ik niet meer bij mijn dochter in Zwolle geweest, ik ga beslist niet met een mondkapje twee uur in de trein zitten. In de tram wel, maar dan zijn het meestal maar drie of vier haltes. Al twee keer heb ik meegemaakt dat jongelui zonder mondkapje in de tram zitten. Ik zeg er niets van, ze zijn tegenwoordig zo gauw boos, het is hun eigen verantwoording, daar kan ik niets aan doen.
Het is niet alleen de jongelui
Vanavond is de persconferentie, ik hou mijn hart vast. Ze komen er niet uit met die mondkapjes. Van de ene professor hoor je: ‘het slaat nergens op die mondkapjes, het belangrijkste is die anderhalve meter’ terwijl de ander zegt dat het wel een goed idee is. Maar die anderhalve meter, dat lukt voor geen kant. Dat doen de mensen gewoon niet, echt niet! Als ik met mijn buurvrouwtje op straat loop, lopen we altijd een stuk uit elkaar. Ze lopen er gewoon tussendoor. Ik zeg wel eens: ‘je moet ogen van achter hebben, want ze lopen je onderste boven’ en echt hoor, het is niet alleen de jongelui, echt niet!
Jij redt het wel
Zolang de kinderen zeggen dat ze trots op mij zijn, dan vind ik het helemaal prima! Mijn man zei altijd: ‘Jij redt het wel.’ Nou, dan moet je er toch maar in geloven.
Albertina in maart:
Dagelijks leven
Mijn leven is stil, ik doe rustig aan en haal zelf mijn boodschapjes nog. De kinderen wonen ver weg, maar ik hoef ook geen huis vol visite. Ik ben gelukkig met mijn buurvrouwtje. We zien elkaar elke dag en dan drinken we een koppie koffie bij elkaar. De boodschappen halen we ook samen. Gisteren hebben we nog twee uur in het zonnetje gelopen, dan ben je toch nog een beetje in beweging. Verder brei ik veel, ik ben voor de vader van de buurvrouw een trui aan het breien en dat schiet nu lekker op. Toen ik het voorpand af had, ben ik daarmee voor zijn hekkie gaan staan. Hij stak zijn beide duimen omhoog. Dat is leuk. Als ik dan zo’n ouwe baas gelukkig maak dan ben ik toch ook weer gelukkig. De ene ouwe helpt de ander en dat voor zes euro, wat wil je nog meer?
Al de hele corona-tijd zit het in mijn hoofd dat ik de keukenkastjes schoon wil maken, maar daar heb ik dus geen zin in, dus dat doe ik niet. Misschien krijg ik er dadelijk nog wel spijt van. Gelukkig is het niet zo dat je bij mij over de rommel struikelt, want ik ruim iedere avond alles op voordat ik naar bed ga. Je kan nooit weten wat er ’s nachts gebeurt.
Controle
Vorige week, ik zat net lekker aan mijn ontbijt, ging de telefoon, mijn kleinzoon: ‘Oma ik bel je op je mobiel, gaan we videobellen.’ Je raadt het al, daar ging mijn telefoon. Ik kijk erop en kijk zo tegen zijn kop aan. Ik drukte op opnemen en zeg: ‘Dit is zeker een controle? Kijk hier is mijn boterhammetje, mijn thee en uitgeperste sinaasappeltjes’. Dat videobellen is niets voor mij, stuur maar gewoon een appie of geef een belletje.
Mijn kleindochter was laatst helemaal met de auto vanuit Zwolle naar Den Haag gereden met twee tassen boodschappen en een bos bloemen en toen bleef ze voor de deur staan. Dat vond ik zo erg. Toen ze weg waren heb ik eerst een potje zitten janken, daarna mijn dochter gebeld en gezegd dat ze dit niet meer moeten doen. Hier kan ik niet tegen.
Moeilijk
Ik vind het moeilijk, want je ziet geen eind. Dan luister ik naar Rutte en die zegt 28 april, maar ik denk dat het wel het nog wel veel langer doorgaat. Af en toe denk ik: ‘Welke dag is het toch?’ Woensdag was het normaal zwemmen en donderdag had ik wel eens een bingootje. Alle sociale contacten ben ik kwijt. Dat vind ik moeilijk. Maar gelukkig heb ik nog wel contact met de meiden van de bingo, ze sturen me dan een appie met een gek filmpje erbij, dan kan ik weer wat terugsturen. Maar ik denk wel ‘Hoe langer het gaat duren, hoe minder appies ik zal krijgen.’ Mijn zoon zegt dat ik het helemaal prima doe zo, hij is trots op mij!
Stiekem vloeken
Je moet nu zelf proberen rechtop te blijven lopen. Ik mis geen kerk, maar liep eerst wel eens naar binnen om een kaarsje aan te steken. Nu steek ik ook een kaarsje aan. Dan zeg ik iets moois of ik vloek heel stiekem. Dan ben ik het ineens zo zat. Niemand die het hoort, toch?