Solidariteit tussen generaties komt tot ontwikkeling door de coronacrisis

Karin (80) uit Den Haag, onderzoeker

Lectoraat

Sinds januari van dit jaar ben ik verbonden aan het Lectoraat Urban Ageing van de Haagse Hogeschool. Ik ben aangesteld als Junior Onderzoeker voor 4 uur in de week.

Ik wil me vooral bezighouden met het beïnvloeden van de beeldvorming rond ouderen, het belang van bewegen voor ouderen en de huisvesting van ouderen. Betreffende huisvesting heb ik zo mijn eigen gedachten. Het voert te ver om daar nu uitvoerig op in te gaan maar het komt hierop neer dat ik vind dat ouderen “onder de mensen” moeten blijven. Enkele jaren terug heb ik het concept ontwikkeld van het Intergenerationeel Wonen. Daarmee bedoel ik dat ouderen deel uit blijven maken van de samenleving en dat de verschillende generaties door en bij elkaar wonen. Zij kunnen iets voor elkaar betekenen en hebben elkaar iets bieden. Als het allemaal doorgaat zijn de plannen voor de nieuwbouw op de plaats van het SOZA gebouw in Den Haag daarvan een mogelijke realisatie. Ik bespeurde de afgelopen jaren meer en meer polarisatie tussen de generaties en ik streef juist naar solidariteit met elkaar.

Solidariteit in coronatijden

Wat ik constateer in de huidige coronacrisis is dat die solidariteit opvallend tot ontwikkeling is gekomen en dat verheugt me. Ook dat we elkaar helpen waar nodig en ik hoop echt dat dit niet verloren gaat zodra de situatie weer genormaliseerd is. Verder hoop ik dat de belangstelling voor de beroepen in de zorg en het onderwijs gaat toenemen. Ik zag dat op de Haagse Hogeschool de belangstelling voor die vakgebieden, in verhouding met opleidingen in de ICT, Management en Internationale Betrekkingen bijvoorbeeld, veel geringer is. Door de coronacrisis is het belang van deze beroepsgroepen overduidelijk boven komen drijven. Nu nog zorgen voor een betere honorering en minder administratieve rompslomp, dan komt de animo voor en status van deze beroepen vanzelf weer terug.

Ouderen en kwetsbaarheid

Verder valt mij op dat “ouderen” en “kwetsbaarheid” bijna synoniem zijn aan elkaar. Per definitie is elke oudere ineens kwetsbaar! En dat raakt mij omdat er veel vitale senioren zijn die net zo min of even kwetsbaar zijn als menig volwassene. Gelukkig merkte ik ook dat veel senioren zich hiertegen verzetten. Dat huisartsenpraktijken ineens 80-plussers gingen bellen met de vraag, in geval de keuze gemaakt moest worden, jong of oud in een IC-bed, riep een storm van verontwaardiging op. Vind ik volkomen terecht; veront”waardend” alsof wij senioren niet meer van waarde zijn en gewoon geen (in denk dan vooral aan economische) betekenis meer hebben in deze samenleving. Om over de ethische aspecten ervan nog maar te zwijgen. Ook het gemak waarmee ineens de vrijwillige levensbeëindigingsdiscussie terzijde leek te worden geschoven, roept bij mij vragen op. Misschien wat kort door de bocht geformuleerd maar met stijgende verbazing beleefde ik deze discussie.

Differentiatie

Even voor alle duidelijkheid: in mijn ogen ben je senior wanneer je de 70 gepasseerd bent. Dan ben je een jonge senior. En aangezien het aantal 100-plussers toeneemt, praten we dus over een generatie die ruim 30 jaar betreft. Daar moet mijns inziens ook meer differentiatie in worden aangebracht. Mijn ideaal is (en gedachten daarover zijn) dat wanneer je pas geboren bent, kun je niets en heb je 24-uurs zorg nodig. Terecht! En hopen dat in de volgende 25 jaar pakweg 100% zelfredzaamheid tot ontwikkeling is gekomen. Zodat de daaropvolgende 42 jaar kan worden bijgedragen aan de samenleving; op welke wijze dan ook. En dat bij het voortschrijden der jaren in de senioriteit de zorg en ondersteuning, in de mate die nodig is, als even vanzelfsprekend voorhanden is als aan het begin van het leven. Parafraserend op de uitspraak van Gandhi: de beschaving van een samenleving is af te lezen aan de mate waarop ze met ouderen omgaan.