Wendy (46) uit Tilburg, welzijnsmedewerker bij de woongroepen en daarnaast ‘miMakker’ bij Zorggroep Elde-Maasduinen, locatie Vita. Heeft een relatie, twee kinderen en bonusdochter
Veel meegemaakt
Terugkijkend op de eerste coronagolf was dat voor ons een hele intense periode. Er is veel gebeurd en dat merk ik nog steeds. Soms, als ik er met mijn collega’s over praat, komen er nog steeds emoties vrij. Mensen hebben echt veel gezien en meegemaakt. Als welzijnsmedewerker was ik niet werkzaam bij de woongroepen in de eerste golf. Tot op heden ben ik mij erg bewust dat mijn collega’s die werkzaam zijn op de woongroepen erg veel hebben mee gemaakt.
Stuk leven opgeofferd
Des te gevoeliger ben ik voor de negatieve berichten over ons werk. Iedereen doet zo hun stinkende best. Laatst had ik nog een gesprek met iemand die kritiek had op de bezoekersregeling. Ik zei, ‘weet u dat velen van ons al heel lang ook hun moeders niet hebben gezien?’ en ‘dat wij ook kwetsbare mensen om ons heen hebben waaraan we per ongeluk het virus kunnen overdragen?’. Nee, daar had ze niet over nagedacht. Wij allen hebben sinds maart een stuk van ons leven opgeofferd voor de bewoners zodat we de kans zo klein mogelijk maken om het virus door te geven.
Kritiek is slopend
De reden dat wij minder bezoek toelaten is niet alleen voor de bewoners, het is ook voor onze eigen veiligheid. Constant zie ik in de media de volgende berichten: ‘ach, die ouderen die hun kinderen niet meer mogen zien’. Weet je wat pas zielig is? Als er niemand meer is om voor deze ouderen te zorgen omdat de zorgverleners ziek thuis zitten. Dat de mensen waarvan zij gewend zijn dat ze 24 uur om hun heen zijn, waar ze zich fijn bij voelen en die ze vertrouwen, in thuisquarantaine zitten. De kritiek van sommige mensen is slopend. Het is vervelend om dit te moeten blijven uitleggen en het is ook niet eerlijk naar ons allemaal, we zitten allemaal in hetzelfde schuitje.
Tweede golf voelt anders
Ik heb dus de neiging om voor mijn sector op te komen, ook al zie ik ook wel dat er nog veel te doen is. Maar soms is het goed om te accepteren dat dit het hoogst haalbare is. Iedereen doet zo hun best. Misschien dat daarom de tweede golf anders voelt. Nog steeds is er de angst voor besmettingen maar voor mij voelt het nu toch anders. Die hoge spanning en alertheid uit de eerste golf hou ik zelf als mens ook niet vol. Natuurlijk houd ik rekening met corona en stem ik mijn privéleven erop af, dat blijf ik voorlopig nog wel doen.
Lege agenda
Als welzijnsmedewerker ben ik betrokken bij meerdere woongroepen. Het is ontzettend zoeken deze periode. Alles wat we tot begin dit jaar hadden opgebouwd aan activiteiten, vrijwilligers en uitjes is weg. Alles op de agenda is doorgestreept, weg. Zo hadden we een zangclub opgebouwd met een stabiel groepje vrijwilligers. Maar het bezoek is geminimaliseerd, ook van vrijwilligers, dus zingen is voorlopig niet aan de orde. Alles moet kloppend zijn binnen de richtlijnen en die richtlijnen kunnen aardig snel veranderen. Dus we hebben ons aangeleerd om niet teveel vooruit te plannen en flexibel te werken.
Intieme band
Normaal gesproken zou ik ook werkzaam zijn op de woongroepen als miMakker Tillie [clown voor mensen met dementie – zie website, red.], maar dat is bijna onmogelijk op anderhalve meter afstand. Tijdens een interactie ontstaat er vaak een intieme band. Dan zoeken mensen borging en willen ze met vaak met mij, de miMakker, knuffelen. Ik kan dan niet iemand afwijzen door “nee“ te zeggen, of dit non-verbaal te laten zien, dat druist in tegen “afgestemd” zorg bieden.
Digitaal naar het Rijksmuseum
Ondanks alles is mijn contact met bewoners wel geïntensiveerd. Tijdens de eerste golf heb ik met mijn collega’s van team welzijn dagelijks alle mensen die zelfstandig wonen in Vita bezocht. Een bijzonder moment was het inzetten van een Qwiek (projector) bij een meneer die bedlegerig was zodat we samen op het plafond naar zijn geboortestad konden kijken. Het moment dat dan ontstaat is goud waard en geeft kwaliteit van leven, ondanks alle beperkingen. Ook heb ik met diezelfde bewoner digitaal het Rijksmuseum bezocht, zo zie je maar dat er veel mogelijkheden zijn binnen de beperkingen.
Creatieve oplossingen
We zijn creatief geworden in het ondersteunen van bewoners en vanuit de organisatie kregen we daarvoor alle ruimte. Van het vieren van een verjaardag tot planten bewateren. Van troost bieden tot heel praktisch de koelkast uitruimen. Ook het inzetten van middelen om de contacten met familie en dierbaren te onderhouden. Tablets, telefoons, een ontmoetingsplek, familienet, niks was te gek. We hebben met ons team telkens alternatieve manieren bedacht die passend waren binnen de richtlijnen en mogelijkheden van het RIVM om het leefklimaat en welzijn van de bewoners zo goed mogelijk door te kunnen laten gaan. Ik vind dat we dat met z’n allen goed hebben gedaan.
Dochter geruststellen
Wat mij ook raakte in deze periode, is dat de meeste bewoners ook nog de rol van vader, moeder, opa of oma met verve op zich nemen. Zo zag ik een mevrouw haar dochter geruststellen, dat ze beter niet langs kon komen omdat ze bang was dat haar dochter ziek zou worden. Vervolgens was ik er dan voor deze dame, zodat zij haar eigen verhaal en emoties kon delen. Dat maakt mijn werk betekenisvol en mooi.
Aanvaard de stilte
Ondanks de tweede golf heb ik mijn werkzaamheden bij de woongroepen weer op kunnen pakken. Hier wonen vooral mensen met dementie. Momenteel ben ik bezig om mijn collega’s zorgassistenten te begeleiden en hen handvatten te geven voor het omgaan met bewoners. En samen onze ervaringen te delen en mooie momenten te koesteren. De bewoners de regie zo lang mogelijk te laten behouden is erg belangrijk, en ze daarbij ondersteunen zonder dat de bewoner zich gecorrigeerd voelt. Een onderdeel hiervan is om te vertragen. Op het moment dat iemand dementie heeft, dan valt de taal vaak weg. Toch doen we bijna de hele dag een appèl op iemands taal. Vaak overvragen we dus de bewoners zonder dat we dat door hebben. Ken je van die ongemakkelijke stiltes? Ik zou je willen uitnodigen om eens naast een bewoner met dementie te gaan zitten en gewoon de stilte te aanvaarden. Blijf net iets langer zitten dan je prettig vindt en dan gebeurt het. Dan komt er die toenadering, die aanraking of die blik. Als je vertraagt, heb je meer tijd om stil te staan bij de kleine signalen. Bovendien geeft iemand met dementie soms veel later pas een reactie. Wees je daar bewust van. Ga naast iemand zitten bij de koffie. Als iemand melk in de koffie wil, neem het niet zomaar over maar begeleid diegene. Iemand kan ook zelf zijn arm uitstrekken. Of pak samen dat lepeltje. Dan vind ik dat je iemand ondersteunt. Bewoners zijn eigenlijk spiegels. Wij zijn niet op onze werkplek, maar wij zijn in hun leefsituatie. Als je je daarvan bewust bent dan benader je een woonruimte heel anders. Wij komen bij hun thuis.
Kortom, ondanks de tweede golf bekijken we weer samen de mogelijkheden. Mijn hoop is dat we gezond blijven en we nog veel mooie momenten mogen beleven met zijn allen.