Ume (88) uit een provinciestad in Japan, weduwe, woont alleen in een vrijstaand huis
Voortanden eruit
Ik heb bij de tandarts mijn voortanden eruit laten halen. Ik heb daarom besloten om altijd een mondkapje te dragen. Mijn tandarts zei ook dat ik het goed heb getimed want nu draait iedereen een masker om zich te beschermen tegen COVID-19. Ik had lange tijd een kroon in mijn bovengebit maar die begon een beetje pijn te doen. Daarom heb ik al mijn boventanden eruit laten halen, ik heb er nog twee. Toen er corona uitbrak in onze stad ben ik een tijdje niet bij de tandarts geweest, uit voorzorg. Maar het werd zo pijnlijk dat ik toch maar ben gegaan. Er waren best veel patiënten. Ik wacht nu tot het tandvlees wat sterker wordt, dan kan er een afdruk worden gemaakt en krijg ik een kunstgebit.
Echtgenoot overleden
Weet u, mijn echtgenoot is eind april van dit jaar overleden. Het is heel verdrietig dat ik hem niet meer heb kunnen zien. Hij had al ongeveer een maand longontsteking en kon niet meer lopen, dus is hij in een verpleeghuis gaan wonen. Toen kwam corona en kon ik hem helemaal niet meer bezoeken. Toen ik uiteindelijk wel langs mocht komen… wat een verdriet. Het zit me enorm dwars want ik had hem zo vaak kunnen bezoeken als die pandemie er niet was geweest. Als ik nu voor mijn Boeddhistische altaar zit dan mopper ik altijd tegen mijn man: “Waarom kon je het niet ietsje langer volhouden?”
Laatste adem
Toen ik hem mocht bezoeken, zei hij niets. Zelfs toen ik zijn handen vasthield, geen reactie. Hij heeft zijn ogen niet meer geopend en is de volgende ochtend om 05.31 uur overleden. Niemand weet wanneer hij zijn laatste adem heeft uitgeblazen, ook al waren er mensen in de buurt. Zijn laatste dagen en uren hadden zoveel beter kunnen zijn, en hij had vast nog veel te vertellen. Ik moet er de hele tijd aan denken. Ik had wat geld opzijgelegd zodat hij de beste zorg kon krijgen in het verpleeghuis, maar hij was al overleden voordat we het konden opmaken.
Trieste ceremonie
Hoewel hij altijd veel plezier maakte met zijn vrienden, was de uitvaart heel kleinschalig vanwege het advies van de overheid om contact te vermijden. Het was een heel trieste ceremonie. Ik weet dat ik niet zou moeten huilen, maar ik ben zo gefrustreerd door COVID-19.
Ik haat corona
Mijn dochter was in februari op reis in Hokkaido, in het uiterste noorden van Japan, en werd ziek toen ze terugkwam. Ze ging naar de dokter om te horen of ze corona had, maar ze kreeg geen PCR test. Ze vertelde me dat ze zich grote zorgen maakte. Ze moest huilen en zei: “Ik kan niet bij de uitvaart zijn want jij bent kwetsbaar en ik wil je niet besmetten.” Volgens de dokter kon dat niet, want ze was al drie maanden klachtenvrij. Maar zij bleef bezorgd omdat ze niet was getest. Uiteindelijk is ze gekomen omdat we wat papierwerk moesten invullen en documenten nodig hadden voor de erfenis enzo. Maar ze is niet lang gebleven. Ik vroeg haar om te blijven logeren, maar ze vertrok en zei dat ze een andere keer terugkomt. Dus ja, ik haat corona, het is erger dan de griep en andere ziekten.
Weer sporten
Eens per week ga ik naar een gezonde sportles. Het was stopgezet vanwege de coronabeperkingen, maar gisteren zijn we weer van start gegaan. Hoewel een paar deelnemers niet konden komen vanwege het slechte weer, was het fijn om na al die tijd mijn vrienden weer te zien.
Moestuin
Ik haal nu veel plezier uit het werken in mijn moestuin. Ik verbouw er sperziebonen, mais, edamame sojabonen, komkommers en aubergines. Het is zo’n tien vierkante meter, eigendom van mijn oudere zus. Zij is vorig jaar overleden en het land lag braak, dus laat haar familie mij het bewerken. Ik vind het heel fijn om groenten te kunnen geven aan mijn kinderen en kleinkinderen. Zelf eet ik niet zoveel. De vrouw van mijn oudste zoon brengt om de dag wat bijgerechten langs, en die van mijn jongste zoon elke zondag. In ruil geef ik hen groenten mee.
Maden
Mijn kleinkinderen wonen in een andere stad, zij komen ook af en toe langs. Ik geef hen ook rijst en groenten en dat waarderen ze enorm. Dan zeggen ze: “Dank u, dank u!” en dan nemen ze het mee naar huis. Dat maakt me gelukkig. Daarom doe ik mijn best om de mooiste groentes te verbouwen, maar dat valt nog niet mee. Ik heb soms ook maden in de moestuin. Die zijn vreselijk, net als het coronavirus. Maar ik wil geen bestrijdingsmiddelen gebruiken.
Wandelen of niet wandelen
De moestuin is vlakbij mijn huis, op zo’n 500 meter afstand. Da’s wel makkelijk. Mijn dokter vraagt altijd of ik wel genoeg wandel, want ik heb een hartaanval gehad. Dan zeg ik: “Ik wil wel, maar mijn knieën doen zo zeer als ik loop. Wat moet ik doen?” De dokter zegt dat in de tuin werken anders is dan wandelen. Het lijkt erop dat ik het wel moet doen. Misschien begin ik wel met een klein ommetje in de namiddag. Maar mijn knieën doen dan zo’n zeer. Wat te doen, wat te doen…
Maanden op zee
Allebei mijn zoons werken op een schip, dus zij komen niet zo vaak thuis. Ze zijn twee maanden op zee en dan een maand vrij. Wij hadden vroeger ons eigen schip, zij werken in loondienst: mijn oudste als kapitein, de jongste als hoofdingenieur. Volgens mij hebben ze het wel zwaar. De oudste is nu eind zestig, hij mag binnenkort met pensioen. Er is een tekort aan personeel en ik heb gehoord dat veel mensen doorwerken tot hun zeventigste. Mensen willen niet meer op een schip werken, ze vinden hun familie het belangrijkst. Met dit soort banen ben je nu eenmaal veel van huis. Ik heb ook tot mijn vijftigste op een schip gewerkt, als kapitein. De kinderen zijn door hun grootmoeder opgevoed.
Op de motor
Ik rijd motor, maar een van mijn schoondochters heeft mijn tankpasje afgepakt omdat ze bezorgd is. Als mijn jongste zoon thuis is, dan vraag ik hem om een jerrycan benzine te komen brengen. Dus ze kan mijn pasje wel afpakken maar dat werkt toch niet. Ik waardeer het wel hoor, dat ze zich zorgen maakt. Dan zegt ze, “Mam, je moet niet rijden op dat ding.” Maar ik rijd alleen kleine stukjes, in de buurt, naar een supermarkt op vier kilometer van mijn huis. Daar ga ik ongeveer eens per maand stiekem heen. Niet doorvertellen hoor! In de supermarkt vind ik alles wat ik lekker vind. Mijn familie doet de boodschappen voor me, maar als ik dan dingen doorgeef dan zijn het altijd maar een paar dingen zoals brood of melk.
Geen toelage
Ik ben bijna 90, maar zoiets als corona heb ik nog nooit meegemaakt. En de problemen zijn nog lang niet voorbij. Mensen blijven hameren op thuis blijven, dus de winkels zullen het wel heel zwaar hebben, zonder klanten. Ik denk ook niet dat ik de toelage van 100.000 yen nodig heb (NB: de Japanse overheid gaf alle inwoners een toelage van 100,000 yen (816 euro) als onderdeel van een economisch stimuleringspakket). Van mij mogen ze het aan iemand anders geven. Ze zeggen dat dit geld uitgeven goed is voor de winkels, maar daar komen we toch niet veel. Als het wat beter wordt dan koop ik misschien iets groots.
Bevoorrecht
De gezinnen van mijn zoons wonen 3 à 4 kilometer van mijn huis. Ze brengen me naar de dokter, naar de winkels. Mijn schoondochters zorgen goed voor me. Dus ook al is mijn man er niet meer, ik voel mij bevoorrecht. Je weet nooit wat er op je pad komt. Mijn man is dood en ik kan er niets aan veranderen. Je moet door, en ik kijk ernaar uit om mijn achterkleinkinderen te zien opgroeien.
Het verhaal van Ume is ingezonden door International Longevity Center (ILC) Japan – 国際長寿センター, lid van de ILC Global Alliance, een internationale federatie die onderzoek doet naar en zich sterk maakt voor de vitaliteit, maatschappelijke en economische positie van ouderen. ILC wordt in Nederland vertegenwoordigd door Leyden Academy.
To read Ume’s story in English, please click here.