Waar we eerst applaus kregen, is het nu normaal (Update)

In mei plaatsten we het verhaal van Sandra (42) uit Utrecht, directeur van Stichting MeeleefGezin en helpende op een somatische verpleeghuisafdeling, zie onderaan. In deze update vertelt zij hoe het nu met haar gaat.

Gewenning en berusting

Hoe ik de tweede golf ervaar? Ik vind het moeilijk om te zeggen. Het is een feit, het is er. Ik zou me ertegen willen verzetten, maar het is niet anders. Er is een soort gewenning en berusting, al is het verre van normaal. Voorheen maakte ik me druk als mensen zich niet aan de regels houden. Dat heb ik losgelaten, dat kost namelijk teveel energie. En die energie gebruik ik liever voor de bewoners.

Meteen berusting

De eerste golf stond eerst in het teken van schouders eronder en aanpakken. Daarna volgde een soort van rouwfase; afscheid nemen van wat voorheen kon en normaal was. Tot slot de derde fase, die van berusting. Nu met de tweede golf lijkt het wel of we meteen in de derde fase zijn beland. Het lijkt minder erg dan de eerste golf. Dat merk je ook aan de mensen om je heen en in het land. Daar waar we eerst applaus kregen en men trots op je was dat je in de zorg werkt, is het nu normaal. Ik denk dat het een soort coping is. Ik snap het ook wel. Iedereen wordt het zat.

Wat komt, dat komt

Op een gegeven moment voelde je de spanning, ook bij de bewoners. Iedereen ging meer op elkaar letten. Als je hoestte, dan was men al bang voor corona. Het houden van anderhalve meter afstand is erg belangrijk voor de bewoners. Zeker toen enkele bewoners op andere etages corona bleken te hebben. Het houden van afstand, handalcohol gebruiken en mondkapjes dragen is het enige dat ze zelf kunnen doen. De bewoners houden zich hier dan ook goed aan. Al zien sommige bewoners het wat nuchterder: zij hebben naar eigen zeggen niet de wens om 100 te worden en zien het als ‘wat komt, dat komt’.

Kleine dingen worden belangrijk

De bewoners zelf merken weinig van de huidige beperkte lockdown. Ze gingen al niet of nauwelijks naar restaurants, naar musea, naar evenementen en vaak zelfs niet eens naar buiten. Ze zijn zo ontzettend blij dat er nu wel ‘gewoon’ bezoek mag komen, ja en zelfs  honden komen op bezoek. Zo heb ik vanochtend mijn hond Kees mee naar werk genomen (zie foto). Dat vonden de bewoners erg leuk. Ze kruipen dan een beetje uit hun schulp en uit hun dagelijkse ritme. Men kan in het verpleeghuis weer naar de kapper en de pedicure, tot blijdschap van veel bewoners. Ook is het fijn dat we weer iets van activiteiten op de afdelingen kunnen aanbieden, zoals ateliers met schilderen etc. Gek dat kleine dingen zo belangrijk worden.

Soort overlevingsstand

Toen we in het verpleeghuis met enkele collega’s de eerste golf evalueerden, merkte je al pratende dat het naar boven kwam en dat het je toch bezig hield. Toen hebben we er goed met elkaar over gepraat. Tijdens werk praten we er echter niet veel over met elkaar en zijn we best gelaten. Iedereen zit in een soort van overlevingsstand en is bezig met wat kan er wel, en hoe pakken we het aan. Straks ook met Sinterklaas en Kerst, hoe kunnen we dat invullen? Het is zoeken naar wat kan, en dan kan er toch best wel wat.

 


 

Sandra (41) uit Utrecht, draait extra diensten in het verpleeghuis – mei 2020

Vervelend gevoel

Maart 2020, een heerlijk weekend weg geweest in een huisje in de bossen. En toch een vervelend gevoel bij thuiskomst. Heeft iedereen dit gevoel? Hoort het bij de situatie waarin we zitten, waarin we niet kunnen gaan en staan waar we willen? Of heb ik last van het gevoel dat ik onvoldoende kan bijdragen? De wereld staat in brand en ik zit thuis te wachten tot de brand is gedoofd door anderen…

Helpen blussen

Mijn werk voor Stichting MeeleefGezin valt een beetje stil. Waar ik normaal in contact ben met gemeenten, vrijwilligers en verwijzers, worden die nu opgeslokt door de maatregelen tegen het virus. En dat terwijl de kwetsbare gezinnen die we willen ondersteunen het juist nu extra zwaar hebben! Helemaal blij was ik dan ook, toen ik vlak daarna werd gevraagd om extra diensten te draaien in het verpleeghuis waar ik sinds een aantal jaar regelmatig werk. Nu kon ik gaan helpen blussen!

Gelukkig negatief

De eerste diensten waren spannend. Er lagen in die weken af en toe bewoners in isolatie, wachtend op hun testuitslag… Als een bewoner hoestte, dan schoot er van alles door je hoofd, maar ook bewoners waren erg alert op mogelijke signalen bij elkaar. Gelukkig kregen alle bewoners en professionals die tot nu toe zijn getest, een negatieve uitslag. Onze afdeling is tot nu toe vrij gebleven van het ellendige Covid-19 virus.

Andere sfeer

Maar dat betekent niet dat er alleen maar opluchting heerst. De sfeer op de afdeling is veranderd. Afstandelijker, bedrukter en het is aanzienlijk stiller. Geen bezoek van kinderen en kleinkinderen, geen vrijwilligers die bewoners ophalen voor een activiteit, minder therapeuten… De bewoners trekken zich veel terug op hun kamer, met af en toe een bezoekje voor het raam van een zoon of kleindochter. De een leest, de ander kijkt televisie, weer een ander staart wat voor zich uit. En toch zijn er ook veel mooie, relativerende en dankbare momenten!

Dankbaarheid

De enorme dankbaarheid van een bewoonster voor het lenen van mijn telefoon om even naar haar nicht te kunnen bellen. “Is het echt gratis?” “Ja, echt!”. Een spontane lachbui als ik de verleden tijd van een niet zo vaak gebruikt werkwoord zoek, maar ook een opwellende traan als een dochter voor het raam staat en haar moeder maar niet begrijpt waarom ze niet binnen mag komen. De warme contacten tussen (familie van) bewoners, een kaart met een lieve tekst of een plak lekkere chocolade die is verstopt tussen de schone was. Een bewoonster die aangeeft dat ze zo blij is dat haar kinderen gewoon weer zullen komen als de maatregelen voorbij zijn. “Ruzie met je kinderen, dat is pas erg.” Het genot van een lekkernij of van de Paasbrunch, met vers geperste sappen. De dankbaarheid dat alle bewoners en professionals nog gezond zijn. En niet te vergeten voor het mooie weer. De zonnestralen worden door iedereen opgezogen!