Peter (74) uit Oegstgeest, doet vrijwilligerswerk als Pepi de Clown in verpleeghuizen
Liefdesbroeder
Ik doe sinds ik gepensioneerd ben vrijwilligerswerk als clown voor mensen met dementie. Mijn werk vindt plaats in verpleeghuizen. Door de coronamaatregelen kan ik helaas niet bij de mensen zijn die het contact het hardste nodig hebben. Mijzelf raakt het minder, je vraagt je vooral af wat je kan doen voor anderen. Mijn activiteiten verplaatsen zich. Ik coach ook mensen en richt me daar nu meer op. Verder ben ik liefdesbroeder binnen de vrijmetselarij. Vanuit die rol bel ik de broeders langs. Ik zie dat mensen elkaar aandacht geven in deze tijd. Iemand die ik lang niet had gesproken belde me, ‘Hoe is het met je’? Mooi is dat.
Clownerie
Toen ik met pensioen ging, vroeg ik me af: wat kan ik voor wezenlijks doen? Ik hield er altijd al van om me te verkleden, bijvoorbeeld op personeelsfeestjes. Tijdens mijn studententijd verdiepte ik me in de pantomime. Zo kwam ik bij clownerie terecht. Ik heb daar een speciale opleiding voor gevolgd. Mensen denken bij een clown vaak aan iemand die een ingestudeerde act opvoert. Dat doe ik bewust niet. Ik improviseer vooral, en gebruik daarbij vaak muziek. Het is fascinerend dat dit gebied in het brein zo lang intact blijft bij mensen met dementie, dat mensen allerlei liedjes en geluiden herkennen, en daardoor geprikkeld raken.
Samen een verhaal maken
Ik kom vaak neuriënd een huiskamer in een verpleeghuis binnen. Soms haakt iemand in en dan ga je samen zingen. Maar het begint altijd met je verdiepen in de bewoners. Waar woonden ze, wat deden ze? Dus heb ik eerst gesprekken met de activiteitenbegeleider. Soms laat ik een geluid horen. Hoor maar eens. Dit is een treingeluid. Je hoort de trein het station binnenrijden en tot stilstand komen. Dan vraag ik mensen of ze willen instappen, en speel ik de conducteur die kaartjes knipt. Dan maken we samen een verhaal. Dat kan bijvoorbeeld ook door te vragen ‘Wie heeft er zin in aardappels schillen?’
Aandachtige afstemming
Bij alles wat je doet zijn respect, geduld en aandachtige afstemming cruciaal. Het gaat immers om het leggen van contact. Je hebt bijvoorbeeld mensen met Alzheimer die de hele dag tekeningen inkleuren. Die kijken niet op of om, zijn helemaal in zichzelf gekeerd. Ik ga daar naast zitten. En ik doe helemaal niks. Ik zit gewoon en kijk. Dan na tien minuten vraagt die persoon: ‘Wat voor kleur zal ik kiezen?’ Ik zeg ‘Misschien is blauw een mooie kleur.’ Die persoon antwoordt ‘Ja, dat is een goed idee’, en dan zing ik een liedje over de kleur blauw. Zo ontstaat contact. Ik blijf kijken naar het gezicht en zie de mondhoeken opkrullen, of ogen die spreken. Dat geeft mij veel vreugde.
Advocaatje leef je nog
Stel je een huiskamer in een verpleeghuis voor met een vierkante tafel en zes lege kopjes. Aan de tafel zitten mensen die wazig naar beneden staren. Aan het hoofd van de tafel zit iemand te slapen. Verderop staat iemand met een geaffecteerd accent te oreren. Ik vraag aan hem ‘Ben je professor geweest?’ Hij zegt ‘Ja.’ Een verzorgende fluistert in mijn oor ‘Hij was een topadvocaat.’ Ik begin daarop te zingen ‘Advocaatje leef je nog?’ En het bijzondere is, iedereen kent dat liedje en begint mee te doen. Ik ben daar steeds weer door verrast. Aan het eind staat een bewoner op en zegt ‘Mag ik u namens de hele groep een kus op uw wang geven? Maar u mag nog niet weggaan hoor opa clown, u moet nog eens terugkomen.’ Zoiets vergeet je niet.
Het hart van de ander raken
Tijdens je werkzame leven werk je vaak vanuit een rol en positie, en draait het allemaal om carrière. De ratio staat centraal. Halen en brengen. Alles moet nut hebben. In de clownerie draait het om het hart, om geven, om jezelf als persoon op het spel zetten en het hart van de ander te raken. Dat geeft uiteindelijk veel meer gezamenlijke geluksmomenten. Ik geniet van de herinnering aan die geluksmomenten, en kijk ernaar uit om er weer te zijn als clown.