Je ziet dat bewoners cognitief inleveren, ze worden passiever en slapen meer

Monique (52) uit Den Haag, werkt bij Respectzorg als persoonlijk begeleider op een afdeling voor Psychogeriatrie (PG)

Korter lontje

Met mijn hoofd ben ik blij met de maatregelen, op deze manier beschermen we een kwetsbare groep. Gevoelsmatig vind ik het erg zwaar, zeker voor de bewoners op de afdeling. Je moet bewoners steeds weer teleurstellen met het feit dat er geen bezoek mag en kan komen, dat maakt mij verdrietig. Je ziet het gemis van hun familie, zo hebben velen een korter lontje en merk je dat onbegrepen gedrag toeneemt. Ik denk dat dit een negatieve impact heeft op de vordering van dementie en het leefplezier van bewoners. Je ziet dat ze cognitief inleveren, ze worden passiever en slapen meer. Ik ben bang dat straks als de familie weer mag komen, de herkenning weg is.

Tegen je natuur in

Het moeilijkste wat ik tot nu toe heb moeten doen is het binnenhouden van een bewoner in de kamer. Daar voel ik mij echt slecht bij, ik moest de deur dichthouden omdat diegene verdacht werd van corona-besmetting en 24 uur in kamerisolatie moest. Ik doe dan iets wat niet mag, ik beperk iemand in zijn vrijheid. De omstandigheden vragen hierom, maar het gaat tegen je natuur in. Je denkt dan ook aan de bewoner aan de andere kant van de deur, die begrijpt het niet en denkt ‘waarom mag ik er nou toch niet uit?’ Diegene kreeg één op één zorg, maar van iemand die onherkenbaar was doordat zij in volledige bepakking stond, dat is natuurlijk heel verwarrend. Ik hoop dat dit niet nog een keer hoeft te gebeuren.

Heftig aan het bellen

Familie gaat heel wisselend met de situatie om. Veel familieleden begrijpen het, zij wensen ons sterkte en zijn blij met de belmomenten. Je hebt ook familieleden die het erg moeilijk hebben. Zo hadden wij een opname van een nieuwe meneer, de familie moest hem na een uur alweer achterlaten. De eerste dagen zijn ze heftig aan het bellen geweest of er toch geen uitzondering gemaakt kon worden, dat het mensonterend was. Dat vind ik dan moeilijk, ik wil met heel mijn hart uitzonderingen maken maar het kan gewoon niet. Mijn verhaal is duidelijk aan de telefoon: wij volgen de richtlijn van het RIVM, maar zodra ik heb neergelegd merk ik dat ik er last van heb dat ik mensen voor mijn gevoel kwets. Ik weet heel goed, als we ook maar één besmetting binnen krijgen dan wordt het een sneeuwbaleffect, maar mensen hun sociale contacten ontzeggen is het laatste wat je wilt.

Veerkracht en saamhorigheid

Uit deze periode hebben we geleerd als team dat we veerkrachtiger zijn dan dat we dachten. Het meegaan en aanpassen aan alle veranderingen gaat goed. Er is meer saamhorigheid en de samenwerking is versterkt. We kijken samen naar oplossingen, er is minder gemopper. De richtlijnen van het RIVM worden heel serieus genomen, iedereen helpt elkaar in de naleving. We zijn heel alert op ieder teken van verkoudheid, we zitten er bovenop. Er zijn gevoelens van trots en dankbaarheid dat we nog geen besmetting hebben.

Bellen via de noodtrap

Er zijn ook mooie ervaringen in deze tijd die ik niet had willen missen. Het is ontroerend om te zien hoe familieleden op andere manieren contact zoeken met hun naasten. Zij staan met spandoeken beneden of zorgen er via de noodtrap voor dat overgrootoma even met haar achterkleinkind kan bellen. Het is belangrijk om een positieve beeldvorming te houden bij familie, te laten zien dat bewoners hier niet wachten op hun dood. We hebben daarom op creatieve manieren contact, we bellen, skypen, zwaaien op het terras en sturen foto’s en filmpjes van activiteiten. Daar krijgen we waardering voor in de vorm van een grote slagroomtaart, bossen bloemen, chocolade, kaartjes en bedankjes aan de telefoon. Familie was altijd al positief, maar spreken dit nu meer uit.