Corona als één van de zeven plagen uit de Bijbel

Mieke (94) uit Utrecht, weduwe, woont in een verpleeghuis

Corona op de gang

Bij mij op het gangetje zijn er drie ziek. Van één van die dames is afgelopen week haar man overleden. Zij kon niet bij hem zijn toen hij overleed, en ook niet op zijn begrafenis aanwezig zijn omdat ze ziek op bed lag met corona. Dat vind ik heel erg!

In quarantaine op mijn kamer

Het is een dooie boel hier. Ik zit in quarantaine op mijn kamer en heb alleen contact met het personeel. Die zijn allemaal even lief hoor. Ik bel mijn kinderen en kleinkinderen nu veel vaker, met zo’n schermpje met beeld. Ik krijg ook veel fotokaartjes, dat vind ik erg leuk. Verder is alles een beetje hetzelfde. Ik kijk televisie, wat er ook maar is. Vroeger keek ik veel sport, maar dat is er nauwelijks meer. Verder luister ik naar het gefluit van mijn parkietje, lees de krant, praat wat tegen mezelf en doe een tukkie. Er is niks aan te doen. Ik zit in een rolstoel, en moet bij alles geholpen worden. Ik kon toch al nergens heen.

 

Dochter Maaike vult aan: Ze kon voorheen haar kamer uit en naar de huiskamer om te eten, naar het winkeltje en de fysiotherapie. Met mooi weer ging ze al trippelend in haar rolstoel naar de tuin, of liet zich erheen brengen. Ze genoot erg van het zonnetje. Nu kan ze dat allemaal niet meer. Ze wil vooral dat wij ons geen zorgen maken om haar. Dat is altijd al zo geweest. Zelf maakt ze zich andersom wel vaak zorgen om ons.

Als een boer met kiespijn

In het verzorgingshuis waar ik nog met mijn man woonde, had ik nog een hele vriendenkring. Dat huis is er niet meer. Hier heb ik niet veel contacten. Ik hoor ook heel slecht. Tijdens de maaltijden in de huiskamer kon ik nauwelijks iemand verstaan en lachte ik maar terug.  Als een boer met kiespijn. Heel naar. Ik maak graag grapjes om mensen aan het lachen te maken, dat kan ik nu alleen bij de zusters doen. Ik kon in de huiskamer, tijdens het eten wel allemaal dingen om mij heen zien en bekijken. Nu eet ik op mijn eigen kamer. Dat is wel alleen hoor. Ik mis vooral het bezoek van mijn kinderen. Maar we moeten er maar het beste van maken.

 

Maaike: Mijn moeder zal nooit klagen en zich met bijna alles tevreden stellen. Zij kwam van de boerderij en ze hadden weinig. Een gevleugelde uitspraak van haar is: ”Overal waar te voor staat is niet goed, behalve tevreden”.

 

Wij zullen bidden

Ach die corona, we hebben vroeger wel meer meegemaakt. Veel ziekte en dood, de oorlog, daar zijn we ook doorheen gekomen. Als je maar tijd van leven hebt. Ik ben per slot nog geen honderd en dat wil ik wel worden. Wij mensen moeten leren van onze fouten en ons leven verbeteren. Dat is voor iedereen persoonlijk weer anders. Wij zullen bidden en kijken wanneer het weer beter wordt.

 

Maaike: Mijn moeder komt uit een gezin waar het katholieke geloof vroeger een belangrijk kompas vormde. Ze gingen op zondag twee keer naar de kerk. Ze waren arm en hadden voortdurend zorgen. Haar moeder verloor haar oudste zoon toen ze hoogzwanger was van Mieke, en haar jongste zoon overleed vlak na zijn geboorte. In de jaren dertig was er een faillissement, daarna de oorlog en later in het leven de zorg voor een eigenwijze hulpbehoevende echtgenoot. Mijn moeder ondergaat dat alles zonder klagen. Corona is voor haar weer één van de zeven plagen uit de Bijbel. Alles komt terug.