Ik zou willen dat het leven weer normaal wordt

Masaomi (91) uit Tokyo, gepensioneerd zeeman, woont alleen in een appartementencomplex

Overal in Japan gewerkt

Ik kom oorspronkelijk uit Hokkaido en vond werk bij een koopvaardijbedrijf. Ik werkte er op een binnenlands vrachtschip en bevoer de Japanse Zee en de Stille Oceaan. Toen het bedrijf zijn scheepvaart had afgestoten, ging ik werken bij de vakbond voor de zeevaart. Vanaf dat moment heb ik overal in Japan gewerkt, inclusief Hokkaido, Miyagi en Fukushima. Toen werd ik een jaar of 45 geleden overgeplaatst naar het hoofdkantoor in Tokyo en daar ben ik tot mijn pensionering gebleven.

Zorgen voor mijn vrouw

Omdat de gezondheid van mijn vrouw langzaam achteruit ging, vroeg mijn dochter ons om dichter bij haar en haar gezin te komen wonen. Ik kon geen nee tegen haar blijven zeggen en verhuisde in 2012 met tegenzin naar waar ik nu woon. Dat was een jaar na de grote aardbeving in Oost-Japan. Dat is nu alweer acht jaar geleden en ik denk dat het goede keuze is geweest. Mijn vrouw is in 2018 overleden, dus ik hoef niet meer voor haar te zorgen. Terugkijkend denk ik dat ik het best goed heb gedaan. Ik was nogal egoïstisch toen ik jong was, ik deed waar ik zin in had. Dus ik denk dat ik nu iets terug kon doen voor mijn vrouw. Dat doe je gewoon.

Nogal saai

Mijn dochter ontdekte allemaal activiteiten in een bejaardensoos en bleef maar aandringen dat ik erheen moest gaan. Zo is het begonnen. Nu ga ik vier keer per week naar de soos, ik doe mee aan het beweegclubje en de yoga. Maar goed, dat is nu allemaal stopgezet. Ik ga er niet zo vaak op uit. Je moet toch thuisblijven om een coronabesmetting te voorkomen? Maar ik voelde me geleidelijk aan neerslachtig worden. Het is allemaal nogal saai, vind ik.

Voorraadje

Ik doe zelf het huishouden. Ik zorg voor mezelf. Mijn dochter komt ’s avonds langs, doet de deur open, vraagt: “Hoe gaat het met je?” en vertrekt weer. Ik kan voor vrijwel alles in het dagelijks leven zorgen, zoals het eten. Ik doe mijn best om een ​​goede vader te zijn. Ik doe ook alle boodschappen zelf. Natuurlijk ga ik minder vaak sinds de corona-uitbraak. Voorheen ging ik bijna elke dag en kocht dan een klein beetje van dit en dat. Maar nu doe ik het ongeveer een keer per week en leg ik een voorraadje aan. Maar als ik veel spullen koop, wordt het erg zwaar. Omdat ik een oude man ben, gebruik ik nu zo’n boodschappenkarretje voor senioren.

Kwartiertje fietsen

Natuurlijk fiets ik nog steeds. Ik moet wel, als ik wat verder weg moet, want het is makkelijker dan lopen. Toen ik jong was, speelde ik honkbal. Kort voor mijn pensionering ben ik ook begonnen met golfen. Wat sport betreft is dat het wel zo’n beetje. Als je golft, loop je. Dus ik denk dat het in zekere zin goed was dat ik wat aan lichaamsbeweging deed. Vlak voor de corona bezeerde ik mijn onderrug een beetje, een hernia. Na zo’n twee maanden naar een massagetherapeut te zijn geweest, begon ik te trainen met een apparaat. Dus ik ga nu twee keer per week naar de revalidatie. Ik mag daar wat sporten. Ik ging eerst met de bus naar het ziekenhuis, maar toen ik me beter begon te voelen ben ik gaan fietsen en dat doe ik nog steeds. Het is maar een kwartiertje fietsen. Ik word wel snel moe, dus ik doe het kalmpjes aan. Ik voel wel dat ik fysiek wat heb ingeleverd sinds de corona-uitbraak. Maar goed, dankzij de revalidatie mag ik af en toe de deur uit, ik denk dat ik daar dankbaar voor moet zijn.

Bellen met de kinderen

Naast mijn oudste dochter die elke avond langskomt, heb ik een zoon en nog een dochter. Mijn zoon woont in een andere wijk in Tokyo, de jongste dochter woont in een naburige provincie. Ze nemen vaak contact met me op en bellen me om me moed in te praten.

Op afstand

Maar goed, COVID-19 is zo’n vreemd fenomeen, ik vind het echt stressvol om er alleen al aan te denken. Ik doe mijn best om mezelf te beschermen, maar je moet ook andere mensen in bescherming nemen. Dat betekent dat we nauw contact absoluut vermijden. We praten dus niet meer met elkaar. Zelfs als ik mijn buren zie, dan zeggen we even ‘Hallo’ en dan gaan we er snel weer vandoor. Ik voel de afstand, en dat is wel triest.

Voor de deur

Eens per maand krijg ik bezoek van iemand van een welzijnsorganisatie, die komt kijken hoe het met me gaat. Maar nu durven ze, of nee, mogen ze niet naar binnen. Dit is nu al een tijdje zo, en ik vind het vreselijk. Voor corona kwamen ze bij me binnen en dan schonk ik een lekker kopje thee in. Nu, helemaal niets van dat. Ze staan voor de deur en dat is het. Hun werk zit erop als ze zien dat het goed gaat. Ik denk dat ze bij me langskomen omdat ik lid van die organisatie ben geworden.

Internetvriend

Ik zou willen dat het leven weer normaal wordt. Ik zou graag weer naar de yoga en het beweegclubje in de soos gaan, zolang mijn lichaam het toelaat. Ik had het daar zo naar m’n zin. Ik kijk ernaar uit om de leden weer te zien, hoe eerder hoe beter. Ik heb ook een internetvriend. Tijdens de coronacrisis mailt hij me vaak. Ik vergeet nog wel eens terug te mailen, maar hij niet. Dus ik antwoord hem.

Masaomi’s verhaal is ingezonden door International Longevity Center (ILC) Japan国際長寿センター, lid van de ILC Global Alliance, een internationale federatie die onderzoek doet naar en zich sterk maakt voor de vitaliteit, maatschappelijke en economische positie van ouderen. ILC wordt in Nederland vertegenwoordigd door Leyden Academy.

To read Masaomi’s story in English, please click here.