Het is hier net een kringloopwinkel

Marjan (88) is schrijfster en vertelde in Trouw haar persoonlijke leefregel. Het artikel is te vinden op website van Trouw. De foto is van Beeld Hollandse Hoogte/ANP

De maand maart begon voor mij heel druk. Allerlei leuke dingen hoor. Eerst moest ik spelen in de musicalfilm ‘Razzia’.  Verder ben ik naar het voorprogramma van het ­Boekenbal geweest in de Stadsschouwburg. Vind ik fijn om al die gezichten van collega-schrijvers weer te zien. De dag daarna was een van mijn zoons jarig en die gaf een lunch in Zandvoort. Ik ben erheen gereden, maar ben halverwege omgekeerd en in bed gekropen. Doodziek was ik. De koorts was een aantal dagen zo hoog dat ik soms niet meer goed wist wat er om mij heen ­gebeurde.

De huismeester van het hofje in Amsterdam waar ik een klein appartementje bewoon, waagde zijn leven door paracetamol in grootverpakking en perssinaas­appels mee te brengen en ze ook nog uit te persen. De kinderen waren ook heel lief. Ik had de huisartsenpost aan de lijn en die zei: ‘Als u gaat hijgen, moet u maar terugbellen.’ Nou hijg ik al redelijk veel, dus dat maakte niet zoveel uit. Ik werd uiteindelijk getest en inderdaad: het was ­corona.

Ik ben niet iemand die veel aan de dood denkt, ook al ben ik 88. Maar toen ik daar zo ziek in bed lag met corona, dacht ik op een gegeven moment: nu wordt de koorts wel erg hoog. Ik ben erdoorheen gekomen omdat ik gezond leef. Als die dood ooit moet komen, dan maar in mijn slaap. Dat wil iedereen toch? Ze mogen me cremeren en daarna wil ik ‘uitgevaren’ worden met een vissersboot zodat mijn as over zee kan worden uitgestrooid. Dat vind ik oké. Zover is het nog niet, al krijg je van die corona wel een opdonder. Ik ben nog wel moe en zo, dus doe ik af en toe een tukje.

‘Het is hier net een kringloopwinkel’

Zelf heb ik weinig last van al die coronabeperkingen. Ik schrijf nog altijd mijn column voor de krant en ben ook weer bezig met het afmaken van een boek over het hofje waar ik woon. Eigenlijk ben ik een tevreden mens, ik werk gewoon thuis door.

Nu ben ik ook nog aan het verkassen. Ook raar in deze tijd. Ik heb besloten mijn huis in Kalenberg, in de buurt van Steenwijk, na 52 jaar op te geven. Ben nu bezig mijn spullen uit te zoeken. Het is hier net een kringloopwinkel, ik geef alles weg. Mijn verleden staat de hele dag om me heen.

Ik praat ook graag over dat verleden, ik heb leuke dingen gedaan in mijn leven. Je kunt altijd bij mij terecht voor ouwe koek. Maar ik wil ook nog heel veel nieuwe dingen doen. Elke dag tel ik mijn zegeningen en denk ik aan alle boeken, alle muziek, alle vrienden en alle baby’s die de toekomst nog gaan beleven.

Troostgedicht

Ik moet de laatste tijd ook veel denken aan mijn vroegere dorpsgenoot, de dichter J.C. Bloem. Hij woonde hier aan de overkant en ligt begraven op het kerkhof van Paasloo, even verderop. Bloem schreef een van mijn favoriete troostgedichten. Het heet ‘De Nachtegalen’:

Ik heb van ’t leven vrijwel niets verwacht
’t Geluk is nu eenmaal niet te achterhalen.
Wat geeft het? – In de koude voorjaarsnacht
Zingen de onsterfelijke nachte­galen.

De boodschap die ik hier uithaal is: leef in het nu en leef vooral vrolijk. Dat van die nachtegalen klopt trouwens. Ik belde altijd mijn kinderen en een paar vrienden ’s ochtends vroeg in de maand mei en hield dan mijn telefoon uit de keukendeur zodat ze de nachtegalen konden horen zingen. Ze vonden het prachtig.”