Mijn karakter en leeftijd vallen steeds meer samen

Marie (74) uit Amsterdam, beeldend kunstenaar, woont in een appartement van het Ramses Shaffy Huis

Minder spontaniteit

In mijn beleving is er door corona niet zo heel veel veranderd in mijn leven. Wel is de spontaniteit van het dagelijks bestaan er een beetje af. Zo ging ik bijvoorbeeld als ik zin had graag spontaan naar Artis of de Hortus. Dat kan nu niet, althans niet zonder het maken van afspraken, en dat is jammer.

Wonderkabinet

Ik werk graag in mijn eentje, ben beschouwend, en sta graag wat langer stil bij de dingen. Nadenkend over het leven is mijn conclusie dat het leven niet maakbaar is. Veel dingen overkomen ons. Mooie dingen en verdrietige. Zo kijk ik ook naar mijn eigen leven. Ik ben bijvoorbeeld mijn hele leven al een verzamelaar. Allerlei kleine voorwerpen, steentjes, briefjes enzovoorts, die bewaar ik, altijd al gedaan. En toen zei iemand ‘Jij hebt een wonderkabinet.’ Klopt. Al die bijzondere voorwerpen heb ik nu in een glazen kast in mijn kamer uitgestald. Dat heb ik nooit gepland, maar ik geniet ervan. Zo ook met de fuga tekeningen. Je begint met het maken van die tekeningen en na verloop van tijd heb je dan een hele serie. Wonderlijk en mooi vind ik dat, ook niet gepland.

Ramses Shaffy Huis

Toeval, puur toeval, dat een vriendin zei: ‘Heb je gezien dat er een huis voor kunstenaars wordt opgezet? Is dat niet iets voor jou?’ Ik woonde in de Baarsjes, in een te groot huis. Ik kan nog steeds niet geloven dat ik zo snel een appartement kreeg. Nog bijna dagelijks verheug ik me daarover. De omgeving is zo bijzonder; het uitzicht op het IJ, met het licht op het water, dat is zo mooi! En er wonen hier een aantal interessante mensen met wie ik veel deel en met wie ik me nauw verbonden voel. Dat ervaar ik als uniek.

Waslijnproject

Samen met een voormalig danseres heb ik het Waslijnproject bedacht. In het Shaffy huis bevinden zich twee atria. Toen ik het ene atrium voor het eerst zag, schoot meteen door me heen: daar hoort een Italiaanse waslijn te hangen. En dat hebben we gedaan. Eerst een serie wit wasgoed, daarna bijvoorbeeld honderd kleine sokjes, en zo verder. Vooraf hadden we niet zozeer een idee hoe dit bij andere bewoners zou vallen. Op de derde en vierde verdieping wonen niet-kunstenaars. We merken nu tot onze verrassing dat het iets voor deze mensen betekent. Dat het, om maar eens een woord te gebruiken, bijdraagt aan de sociale binding. We isoleren ons niet. We doen soms activiteiten met andere bewoners samen. Bijvoorbeeld banieren maken met teksten erop; die hebben ook aan de waslijn gehangen.

Bevrijdingskind

Ik ben een geboren en getogen Amsterdammer, opgegroeid nabij de Jordaan. Uit 1946, een bevrijdingskind, en het eerste meisje en kleinkind in de familie. Ik was altijd bij mijn opoe. Hij was de spil in onze familie, zoals in zoveel families in de Jordaan. Wat we deden? Ik speelde met de naaidoos, luisterde naar de radio, en op zolder hing een schommel. Een heerlijke plek was dat, gewoon heel warm. Mijn vader was vindingrijk. We hebben nog steeds het smyrnakleed dat hij knoopte. Dat was de algemene sfeer na de oorlog: er was weinig, en als het even kon maakte je de dingen zelf. Bij ons thuis waren er ook altijd potloden, papier, en als we een idee hadden tekenden we dat. Daar is vast een basis gecreëerd voor de creativiteit en het kunstenaarschap van mijn broer en mij.

Papieren mantelpak

Ik ging naar de eerste Amsterdamse Christelijke Nijverheidsschool. Dat was vanzelfsprekend in ons milieu; meisjes gingen naar de nijverheidsschool, jongens naar de ambachtsschool. Zo ongelooflijk saai; leerde je houten laden schoonmaken met azijn. Ik herinner me ook een papieren mantelpak dat we moesten maken op een paspop. Dat was dan ook nog eens streepjespapier en alles moest perfect aansluiten. Wat een opdracht, we waren een jaar of 14 of 15, moet je nagaan! Per week hadden we twee uur algemene ontwikkeling. Op mijn 13e werd ik lid van de Nederlandse Jeugdherbergencentrale. Daar leerde ik andere, ook internationale mensen kennen, en hadden we gesprekken over boeken en over politiek, onder andere over Israël. Dat heeft mijn wereld echt vergroot.

Rietveld Academie

Op aanraden van mensen om me heen meldde ik me aan bij de Rietveld Academie. Tijdens het toelatingsexamen liet ik mijn kralen sierraden zien. Ik werd meteen aangenomen en kon het voorbereidende jaar overslaan. Ik koos voor de avondopleiding edelsmeden. Overdag werkte ik bij een juwelier. Op een gegeven moment ben ik overgestapt op beeldend werk. Ik kreeg vijf jaar les van Peter Alma. Dat waren leerzame jaren, waarin ik bezig was met kleurenleer en de techniek van olieverf. Daarnaast gaf ik les, daar was ik inmiddels voor bevoegd. Ik heb onder meer met artsen en verpleegkundigen gewerkt om hen via beeldende middelen meer inzicht te geven in sociale vaardigheden. Dat vond ik interessant om te doen.

Blauwe kip

Mijn autonome werk is thematisch. Een voorbeeld. Toen we verhuisden naar een stolpboerderij in Neck liet de eigenaar zijn kippen achter. Die beesten vond ik fascinerend. Ik ben weken in de ren gaan zitten met een schetsboek en gaan tekenen. Ik zag er menselijke wezens in; hoe ze kletsten en kibbelden, trots wegliepen. Net mensen. En dan met zonlicht goudgeel of juist blauwig van kleur. Dat heb ik gevangen in pastel. Dat werk werd ontdekt door een galeriehoudster. Een grote flamboyante vrouw. Ze zei: ‘Ik wil jou in mijn stal.’ Ik twijfelde, ben nooit zo opgewassen geweest tegen dat zakelijke. Maar mijn man geloofde in mij en zei: ‘Moet je doen’.

Roerdomp no. 2

Tegenwoordig maak ik grote vogels. Dat doe ik met mijn nicht, Sascha Vink. Zij is beeldhouwster en heeft precies hetzelfde handschrift als ik. We kijken ook hetzelfde. Dat is echt bijzonder. In mijn atelier zetten we dan een vogel neer, en die tekenen we. Met potlood. Sascha komt dan een maand bij mij werken. Vijf zijn er al af. En op een open atelier route zijn er van de drie meteen twee verkocht. Het zijn hele grote werken van 2 meter bij 90 cm. We maken er nu in kleine oplage (25 stuks per vogel) ook scans van, en prints, zodat ze bereikbaar zijn voor meer mensen. Dan koop je bijvoorbeeld Roerdomp no. 2, Reiger no. 6 of Ooievaar no. 3.

Oogsten

Ik hoor mezelf de laatste tijd steeds vaker zeggen: ‘Het is alsof mijn karakter en mijn leeftijd steeds meer samenvallen’. Een groot deel van wat ik heb gezaaid in mijn leven, kan ik nu oogsten.

In deze video vertelt Marie over hoe ze in thema’s verzeild raakt als iets haar raakt en hoe dat tot nieuwe werken leidt.