Maria (82) uit Cuijk, weduwe
Broeinest van corona
Ik woon in Brabant, het broeinest van corona. Dus ik heb tegen mijn kinderen gezegd, ‘Hier is de bron, kom hier niet naartoe’. Ik heb de oorlog meegemaakt, ik leef al een hele tijd maar deze tijden van onzekerheid vind ik moeilijk. We weten niet wat de ziekte inhoudt, hoe het verder gaat en dat maakt me zo benauwd. Ik ben geboren in een dorpje vlakbij de Duitse grens. Mijn vader was bakker. Ik weet niet beter dan dat we altijd moesten werken. Ik heb aardappelen geraapt tot mijn knieën en handen kapot waren. Als vriendinnen belden om te vragen of ik kon helpen met koeien melken, ging ik daar gelijk naartoe. In de oorlog hadden we niks te eten maar we waren in ieder geval wel samen. Samen zochten we eten en samen gingen we op pad.
Voor mezelf gekozen
Inmiddels ben ik 32 jaar weduwe. Mijn man heb ik vier jaar alleen thuis verzorgd toen hij ziek werd. Dat was geen makkelijke tijd, ook financieel gezien. Ik heb altijd keihard gewerkt en nooit een uitkering gehad. Ik weet nog heel goed toen hij overleed dat ik dacht ‘Jetzt bin ich dran’, nu ben ik aan de beurt. Toen heb ik voor mezelf gekozen. Je leert van tegenslagen en je komt er steeds sterker uit. Ook uit deze coronacrisis.
Multiculti familie
Mijn kinderen en kleinkinderen heb ik sinds de corona-uitbraak niet meer gezien. Dat is niet makkelijk, maar ik wil ze onder geen beding naar de bron van de corona-uitbraak leiden. Ik heb een multiculti familie. De ene woont in Wuppertal met zijn Duitse vrouw, de ander in Purmerend met haar Belgisch-Franse man. Niet voor niets is autorijden mijn grootste hobby. Mijn hele AOW zit in het tankstation! Ik heb al heel wat kilometers gemaakt.
Bijna een robot
In deze tijd is het makkelijk om te klagen maar ik ben een optimistisch mens en simpelweg blij met alles wat ik nog heb. Ik woon in een prettige omgeving met lieve mensen en alles in de buurt. Ik kan zelf douchen, zelf boodschappen doen en zelf koken. Het is nu aspergetijd. Ik kan drie dagen achter elkaar asperges eten! Ik bof, voor hetzelfde geld woon ik in een verpleeghuis en moet ik eten wat ik voorgeschoteld krijg, met mensen aan tafel die ik niet ken. Dat is het natuurlijk ook hè, we worden ouder en hebben steeds vaker en steeds meer hulp nodig. Ik heb inmiddels elf keer in het ziekenhuis gelegen. Ik heb een nieuwe heup en een pacemaker. Ik ben inmiddels bijna een robot!
Niet reanimeren
Eén keer lag ik met een hartslag van 36 op de IC. Eenmaal in de operatiekamer schoof ik het scherm opzij en zei ‘Dokter, doe wat u kan, maar ik wil niet gereanimeerd worden’. Ik wilde zeker weten of de dokter het begrepen had. Ik ben niet bang voor de dood, ik heb het al onder ogen gezien maar ik wil niet nog slechter uit een operatie komen. Ik heb jarenlang mijn man verzorgd. Ik wil mijn kinderen niet aandoen wat ik met mijn man heb meegemaakt. Ik laat mijn kinderen mij niet aanraken, zij hoeven mij niet te verzorgen. Vroeger gingen je ouders bij je wonen wanneer ze hulp nodig hadden. Ik moet er niet aan denken!
Hekel aan oneerlijke mensen
Daarom ben ik de mensen heel dankbaar die mij helpen om thuis te wonen. Bijvoorbeeld de meisjes die mijn kousen aantrekken of helpen in het huishouden. Zij hebben mij in de afgelopen periode niet in de steek gelaten. Ik draag die meisjes op handen. Ik ben daar zo gelukkig mee. Ik zeg ook altijd tegen anderen, ‘Waardeer eens wie er allemaal voor je klaar staan’. Eén van de meisjes neemt wel eens Surinaams eten mee. Ik heb nog nooit zo lekker gegeten! We hebben een ontzettende klik en zijn het vaak met elkaar eens. We kunnen allebei heel slecht tegen onrecht en we hebben een grote hekel aan mensen die oneerlijk zijn of een toneelstukje spelen. En ook iets wat we delen: allebei staan we graag voor een ander klaar.
Pak een roddelblad
Er zijn genoeg mensen die in deze tijden thuis zitten te piekeren. Het helpt ook niet dat ze alleen maar ellende op tv en op de radio horen. Ik zeg dan altijd, als je in de knoop zit in je hoofd moet je iets gaan doen. Ga naar buiten, verzet je zinnen. Of weet je wat nog beter is? Pak eens een roddelblad! Lees eens wat de Meilandjes allemaal meemaken. Maar zet die tv uit! Zet Andre Rieu op. Zoek iets luchtigs. Niet continu die druk in de nek van ‘Oh wat erg die corona’. Ik zeg altijd, een dag niet gelachen is een dag niet geleefd.
Consumptiemaatschappij
Dat merk ik wel, mensen veranderen in tijden van corona. Ze kijken meer naar elkaar om. Dat was wel nodig want we leven in zo’n consumptiemaatschappij en we maken elkaar kapot. Mijn moeder zei vroeger als we iets wilden: ‘Hé wacht eens even, de bomen groeien niet tot in de hemel’. Des te meer genoten wij van feesten en kleine dingen. Armoede is niet leuk, maar het brengt je wel tot goede gedachten en nader tot elkaar. Als ik dan nu kijk naar onze consumptiemaatschappij vind ik het verschrikkelijk om te zien hoe er wordt omgegaan met spullen. Speelgoed wordt na vijf minuten in de prullenbak gegooid. Het wordt gekocht alsof het brood is. Nee, dat doe ik niet met mijn kleinkinderen.
Auto is vrijheid
Nu corona langzaam wat naar de achtergrond verdwijnt, rij ik weer volop met de auto. Rund um Hause reiten, zeg ik altijd. Dan rij ik naar de slager en de groenteboer. Voor mij is de auto vrijheid. Als ze mij dat afnemen, dan voel ik mij diep ongelukkig. Ik heb het gevoel dat er onzekere tijden aankomen maar ik heb genoeg mooie dingen in mijn leven meegemaakt waar ik nu nog op kan teren. Ik zeg ook altijd, ‘de liefde blijft’.