Lies (60) uit Gapinge, getrouwd, werkt als verzorgende in de verpleeghuiszorg. Lies werkt sinds 1978 in de zorg
Mijn hart sprak
Tijdens de eerste golf werd ik gevraagd om in een verpleeghuis in Arnemuiden te gaan werken waar de corona heerste. Ik ben daar ingesprongen. Waarom? Mijn hart is een zorghart, niet weglopen voor onbekende situaties, maar helpen waar nodig is. Ik heb wel thuis overlegd, omdat dit betekende dat je in de quarantaine moest blijven, maar het besef dat je dan niet meer naar je ouders en naar je kleinkinderen kan kwam pas later.
Alleen sterven
In de afdeling waar ik terechtkwam, woonden zes bewoners. Vier daarvan zijn overleden door de corona. Eerst had ik het gevoel dat ik de impact daarvan kon overzien, want ik stapte er binnen, ik zag de mensen liggen, met zuurstof en medicatie, maar ik kende ze niet. Voor mij was het zorgen, zorgen en nog eens zorgen. Advies was om niet langer dan 5 à 10 minuten op een kamer te zijn in verband met besmetting. Maar toen ik op een gegeven moment een man alleen zag sterven, ging het voor mij te ver. Dus ik heb toen de Bijbel gepakt, want hij was heel gelovig, ik heb voor hem gelezen en gezongen. Toen moest ik heel even de kamer uit, naar een andere bewoner toe. Toen ik terugkwam was de man overleden. Ik hoop dat ik die man iets mee heb kunnen geven. Het ergste vond ik dat de familie er niet bij was. En dat ging niet over het niet mogen komen, want dat mochten ze wel. Alleen de meesten kwamen niet. Ze waren zo bang dat ze dat virus zouden krijgen. Dus die bewoners lagen alleen te sterven. Dat grijpt zo in!
Melaats
Het gevolg was natuurlijk dat ik zelf corona kreeg, net als meerdere medewerkers. Waarschijnlijk heb ik dat al in maart opgelopen. Ik was negatief getest, maar ik denk dat het een vals-negatieve test was. Daarna testte ik positief en heb ik vier weken in quarantaine gezeten, want ik bleef positief. Nu pas komen ze met het idee dat het een asymptomatische vorm van de corona was, waarbij je niemand kan besmetten. Dit heeft echter een enorme impact gehad, zowel op mij als op mijn man. Het voelde net of je melaats was. Iedereen je maar mijden, en dat moest wel. Dat vond ik zelf een heel zware tijd. Gelukkig heb ik een paar lieve vriendinnen die voor ons de boodschappen deden, want hoe moesten we anders aan eten komen…?
Door je ziel snijden
Toen ik weer ging werken, moest er een nieuwe afdeling opgebouwd worden, want er was uiteindelijk nog maar één bewoner over. Het is een afdeling voor mensen met dementie. Er kwamen in twee weken tijd vijf nieuwe bewoners bij, waardoor er veel onrust ontstond. Voor diegenen die daar al lang werkten was dit zwaar, ze waren al jaren vertrouwd met de bewoners, een fijne groep, en nu was het opeens allemaal anders. We hadden ook een tweede afdeling, waar de corona in de tweede golf ook uitbrak. In twee dagen tijd zijn we drie bewoners aan de corona kwijtgeraakt. Zelf heb ik deze weken alleen met de coronapatiënten gewerkt. Dat legt veel druk op je. Het put je uit, maakt je verdrietig en moe. Ik weet wel: wij zijn “professionals”, maar ook ik heb een hart, tranen en een gevoel voor mijn bewoners. En als er drie of vier mensen tegelijkertijd ziek zijn, dan moet je je de hele tijd blijven verkleden. En dan denk je: ‘Doe ik het goed? Doe ik het op het goede moment? Heb ik niks vergeten uit te doen?’ Het ergste is als de medebewoners blijven vragen: ‘Hoe is het? Is ze nog erg ziek?’ En dat snijdt helemaal door je ziel. Omdat je dan eigenlijk niet kan vertellen dat de medebewoner heel erg ziek is. Dit kan veel angst bij de bewoners met dementie oproepen. Ik zat op een avond met een bewoner in onze gezamenlijke woonkamer televisie te kijken. Dan hoort ze ‘corona’ en vraagt: ‘Wat is dat, corona?’
Mombakkes
Het ontroerende is dat de bewoners ons in die pakken zien, en dan hebben we er nog een schort overheen, een mondkapje op, mijn eigen bril en nog een speciale bril, en handschoenen, maar ze schrikken er niet van. Een keer heeft een meneer tegen mij gezegd: ‘Waarom heb je een mombakkes…?’ Toen zeiden we dat dit voor de griep was, want corona is geen herkenbare naam voor hem. Wat ook bijzonder is, is dat mensen met dementie in de coronatijd veel rustiger zijn. Je zou denken dat je aan de mensen rustgevende medicijnen moet geven omdat ze de hele tijd op hun kamer moeten blijven zitten, maar de gezonde bewoners blijven zelf heel rustig. Het is bijna niet te geloven, ze lijken de maatregelen gewoon te accepteren….
Minder prikkels
We weten wel dat mensen met dementie snel overprikkeld raken. Vroeger kwam het bezoek in de huiskamer zitten, waar zes mensen met hun bezoek bij elkaar waren. De bewoner kreeg ontzettend veel prikkels tegelijk, bezoek ging met elkaar zitten praten en de bewoner zat er soms “verloren” bij. Dat is nu anders. Toen duidelijk werd dat er geen bezoek meer in de huiskamer mogelijk was, kwam er rust op de woning. Bewoner ging naar zijn of haar eigen kamer met het bezoek. Er was aandacht voor de bewoner, en rust in de woonkamer. Ik hoop dat er voortaan geen bezoek in de huiskamer meer komt. Zo kunnen we nog meer anticiperen op het welzijn van de bewoner. Een mooi voorbeeld daarvan: ik had een van de bewoners op mijn werk die ineens in die lege huiskamer stond: ‘Goh, wat is die huiskamer groot, zeg! Wat is het hier mooi!’ En ik dacht: je herkent die kamer helemaal niet meer. Het klinkt wellicht vreemd, maar de corona brengt meer rust op de afdeling voor mensen met dementie.
Verstilde periode
Het is nu, in de tweede golf, een heel verstilde periode. We hadden het er met collega’s over. In de eerste golf was er het applaus, de tafel stond vol met allerlei snoep en cadeautjes. We kregen van alles. En als je nu vraagt: is er nog iemand die aan jullie denkt? Je gelooft het niet. Geen kaartje, niks, terwijl deze periode voor ons veel zwaarder is, omdat je weet wat je te wachten staat. Telkens weer zie je een bewoner op deze vreselijke manier overlijden. Soms twee op een dag. Dat is echt heel zwaar. Je neemt dat gevoel vaak mee naar huis, maar je kan het daar niet vertellen, want ze snappen dit niet. Gelukkig hebben we onderling als collega’s een goed contact, we hebben een goede verpleeghuisarts die ons bijstaat, teamleidster, locatiemanager en een psycholoog die ons geregeld belt en die we ook mogen bellen. Vanuit de organisatie is er veel aandacht voor ons. We worden niet aan ons lot overgelaten.
Waar heen met ons verhaal…?
Wat ik nu moeilijk vind is dat de mensen steeds losser worden, terwijl wij nog steeds vechten om het virus buiten de deur te houden. Daarom vind ik het erg belangrijk dat we als zorgverleners ons verhaal mogen vertellen. Maar waar doe je dat? Niet in een familie app, want je wilt niet zeuren, niet in de vereniging waar je lid van bent. Eigenlijk kun je het nergens anders kwijt dan op je werk. Dat maakt het lastig, temeer omdat mijn sociale leven weer helemaal stil ligt. Ik mag nergens heen, zelfs niet naar mijn ouders, omdat ook zij in de risicogroep vallen. Misschien is dit dan een manier…? Op papier vertellen wat het met me doet…? Natuurlijk blijven we volhouden, maar het vreet energie, het maakt je verdrietig, en je hebt dikwijls het gevoel alleen te staan binnen je sociale netwerk.
Corona is geen griepje
Hou je alsjeblieft aan de regels. Ik hoorde iemand zeggen: ‘als ik dood ga, maakt het me niets uit of het corona of griep is’. Tegen deze mensen wil ik zeggen: je hebt nog nooit gezien hoe iemand aan corona sterft. Hoe erg dat is. Geen menswaardige manier om te sterven, een soms lange weg zonder familie. Om dat te kunnen begrijpen moet je er denk ik midden in hebben gestaan.
De wereld draait door
Die warme omarming van de maatschappij missen we nu. We hoeven niet op het voetstuk gezet te worden, maar het zou fijn zijn als je een keer een kaartje in je brievenbus krijgt, of dat er spontaan eens aan je gevraagd wordt hoe het met je gaat. De wereld draait door en is niet meer zo bezig met de corona, maar onze taak blijft zwaar. In de eerste golf konden we geen vazen meer vinden; de scholen maakten tekeningen, instellingen kwamen met voedsel, taart voor ons en voor de bewoners. Nu zie je niks meer, terwijl juist nu onze energie een beetje opraakt.
Het moeilijkste is niet de zorg die we geven aan de bewoners, het moeilijkste is steeds het moeten loslaten van de bewoners, het verdriet van de familie en het gevoel te hebben niet genoeg te hebben kunnen doen.