Jans (78) uit Utrecht, weduwe, woont alleen
Fijne huisarts
Ik heb een heel fijne huisarts, Anneke. We kennen elkaar al jaren, sinds de jaren zeventig zo’n beetje. Ze belt de oudere mensen op en houdt mij extra in het oog door dat hartinfarct. Ze heeft me vorige week nog gebeld. En dan belt ze over twee weken weer. Ze heeft mijn man Henk ook begeleid, hij is 17 jaar geleden overleden. En ze heeft mijn zoon Henny in slaap gebracht. Hij is eind vorig jaar aan kanker overleden.
Je moet door
Henny woonde hier bij me om de hoek. Hij had het aan z’n slokdarm. Vanaf dat hij ziek werd, ben ik iedere dag bij hem geweest. Ik ben ook overal met hem naartoe geweest, naar de bestralingen, de ziekenhuizen… en uiteindelijk in de hospice. Zijn huis moest daarna leeggeruimd, dat heeft drie maanden geduurd. Toen ik de sleutels af moest geven, werd het me allemaal even helemaal teveel. Maar ja, maar je moet gewoon dankbaar zijn dat hij niet te lang geleden heeft. En ik denk vaak: als hij nu ziek was, dat had veel erger geweest. Dan hadden we niet naar hem toe gemogen. Zo heb ik een kennisje, die mag niet naar haar man. ‘Ik mag voor het raam gaan staan’, zegt ze. Het is verschrikkelijk. Ik mis Henny heel erg, maar je moet door he. Wat moet je anders.
Op bezoek
Mijn jongste zoon Marcel is me tijdens corona blijven bezoeken. Geen knuffels hoor, nee, nee. Nou, toevallig kwam-ie zondag even en toen vloog hij me om de hals. ‘Even’, zei hij. Mijn broer kwam ook wel langs. Dat vond ik goed, want die woont alleen. Zijn vrouw is pas overleden, aan de ziekte van Parkinson. Maar we bleven op afstand hoor. Konden we elkaar steunen, want hij had er vooral moeite mee dat hij zo alleen was. Hij zit aan de aanleunkant van het bejaardentehuis, zijn vrouw zat aan de verzorgkant. Door de corona mocht in dat bejaardentehuis ineens niemand meer komen, het werd helemaal dichtgegooid. Niemand mocht meer van de kamer af. Maar mijn broer is gewoon weggegaan. Dat ging heel makkelijk, hij kon via een aparte lift zo naar beneden, naar de parkeergarage. Dus hij hoefde niet via de ingang, langs de winkeltjes en de zitjes.
Minder hechte buurt
Ik woon al sinds 1963 hier in Ondiep, toen Henk en ik net getrouwd waren. We zijn in 1975 in dit huis komen wonen. Op het ogenblik ben ik de oudste van de bewoners hier. Het was een hechte buurt maar dat wordt minder, ja echt. Er komen allemaal studenten en mensen die werken. De buren hiernaast wonen er ook al heel lang, die zijn ook tegen de tachtig. Die waren ontzettend angstig toen het naar boven kwam en kwamen de eerste weken helemaal niet buiten. Nu wel een beetje, vooral ‘s avonds, weet je wel. En met Vaderdag zijn de kinderen weer geweest. Hij is als de dood. Hij zegt tegen mij: ‘Denk erom, dat jij ook oppast hè.’ Ha ha.
Even rondfietsen
Het is een akelige tijd. En je bent zelf ook bang, dat je denkt, ‘o jee’. Soms duren de dagen wel lang. Dan ga ik op m’n gemakkie even rondfietsen en iedere avond ga ik lopen. Met de rollator, anders kom ik niet weg. Zo’n klein uurtje, dan loop ik hier in de wijk en dan is het onderhand acht uur en nou ja, dan is er wat op televisie. Zoals Martien Meiland, je weet wel, of Beau. En anders zit ik even wat te lezen. Ik ga niet zo laat naar bed. ‘s Ochtends ga ik trouwens gelijk op de hometrainer, als ik aangekleed ben. Een kwartier, dat is genoeg.
Gedoe in de Jumbo
Op zaterdag doe ik altijd samen met Marcel de boodschappen. We gaan vroeg, al om acht uur. Na afloop blijft hij even zitten, dan praten we wat. Dat zijn we gewoon blijven doen hoor. Samen in de auto naar de Jumbo. We hebben allebei een karretje en blijven netjes achter elkaar. De eerste keer was het niet zo prettig. Alle schappen waren leeg. Bij de kassa stond een oud mens, die zei ‘Je staat te dicht bij me, raar wijf’. Mijn zoon bemoeide zich ermee en zei ‘Dat is mijn moeder hoor’. ‘Nou fijn hoor, met zo’n moeder,’ zei ze. Het was een vrouw op leeftijd. Toen ze weg was, zei de caissière, ‘Maar u deed helemaal niks’. Ik stond gewoon te wachten tot ik aan de beurt was. Nu hebben ze van die schermen ertussen gezet. Maar je staat toch nog dicht op mekaar, vind je niet?
Geen tweede piek
Als het in een winkel te druk is, dan ga ik niet naar binnen. Eerst werd je karretje aangegeven, nu moet je die alweer zelf pakken en schoonmaken. Dat doe ik dan ook, daar gaat het niet om. Maar het wordt anders. Mensen lopen gewoon langs je heen, ze houden geen rekening met je, ben je gek joh. Ik hoop dat er geen tweede piek komt. Want ik vind het toch beangstigend. De mensen gaan gewoon weer hun gangetje, niet dan? Want dan hoorde ik, Lissabon zit alweer dicht. En Duitsland op sommige plekken. Nou ja, in de hele wereld is het verschrikkelijk. Ik heb nog een broer in Canada, bij Vancouver. Het is daar heel streng. De kinderen komen daar ook alleen aan de deur. Precies hetzelfde als hier.