Als het komt, dan komt het. Ik heb de leeftijd om te vertrekken

Irma (95) uit Eersel, woont in aanleunwoning

Dagelijks leven

Persoonlijk merk ik in mijn dagelijks leven geen verschil met voor crisis. Daar ben ik te veel voor op mijzelf. Alleen op vrijdag, tijdens het koffiekransje, sprak ik mensen uit het aangrenzende bejaardenhuis. Ik ben gewend om alleen te zijn en ook nu zijn de dagen te kort. Dat is volgens mij een andere visie als die van vele anderen in de bejaardentehuizen. Als de zorg rond een uur of half zeven binnenkomt denk ik vaak: is dag nu al om? Ik zeg dan ook: ‘Wat zijn jullie toch vroeg.’ Ze zeggen allemaal dat ze dat graag wat meer zouden willen horen.

Koken doe ik nog altijd zelf, maar we hebben nu de opgave gekregen binnen te blijven. Dus mijn dochter verzorgt de boodschappen. Inmiddels is mijn vriezer zo vol dat ik heb gezegd dat ze voorlopig even thuis mag blijven. Mijn zoon schrijft mij elke week een brief en mijn andere dochter woont op een landgoed in Zuid-Afrika. In Afrika is het virus inmiddels ook gekomen. Gelukkig woont ze helemaal achteraf, wel 15 minuten rijden van het dorp, dus bij haar zal het zo snel niet komen.

Mijn boeken zijn mijn kinderen

Lezen is mijn hobby. Ik ben er de hele dag mee bezig. Als er een goede recensie in het NRC staat, de krant die ik dagelijks van voor tot achter uitpluis, dan koop ik het boek. Ik heb een heerlijk boekenrek en alles wat ik erin staat wil ik eigenlijk wel overlezen: De nieuwe wereldorde, Grand Hotel Europa, boeken van Geert Mak. Ik lees nu een boek over Trump, heel interessant. De mevrouw van wie ik het boek kreeg zei: ‘Lees het maar, dan zie je wat voor chaos het daar is.’ Lezen is fijn, je komt daardoor veel te weten. Ik ben hier een van de oudsten, dan zou je denken: die jongeren zullen ook wel eens een boek pakken, maar nee hoor, dat zit er niet in.

Zorg en corona

Ik ben niet bang voor corona, ik denk er nog niet aan. Als het komt, dan komt het. Ik heb de leeftijd om te vertrekken. Ik ben zo helder als het maar kan, goed lopen zit er helaas niet meer in. Daarom word ik ’s morgens geholpen bij het wassen en ’s-avonds bij het uitkleden. Wat ik nu wel gek vind is dat de zorg zonder mondkapje binnenkomt. Ze lopen overal maar rond, komen vlakbij je staan en dan zeg ik: ‘Kom op, vooruit, ik heb het niet, maar misschien breng jij het wel over!’ Ik heb ook al gezegd dat ze ’s avonds niet meer hoeven te komen en dat ik mezelf wel kan uitkleden, maar ze zeggen dat ze blijven komen, omdat ik anders uit het systeem val. Dat is natuurlijk ook niet prettig, dus ik neem het nu maar zoals het komt. Ik wil er wel een keer een eind aan breien, zo bijzonder is mijn leven nu ook weer niet.