Güner Arpaçay (71) uit Den Haag, weduwe en vrijwilliger
Eenzaamheid maakt mij moe
De afgelopen 2,5 maand vond ik heel moeilijk. Na het zien van al het nieuws en gesprekken met mijn kinderen heb ik geen stap meer buiten gezet. Ik was de hele tijd thuis met mijn katten, vogels en vissen, mijn kinderen deden mijn boodschappen. Ik houd me goed bezig thuis. Heb de zorg voor de huisdieren, houd mijn huisje goed aan kant en zo nu en dan verander ik het interieur en verf ik iets. Dat vind ik leuk, creatief bezig zijn. Helaas maakt de eenzaamheid mij wel moe. De muren kijken naar me en ik kijk naar de muren, maar ze zeggen niks. Inmiddels ga ik de deur weer uit, altijd met een mondkapje. Ja, ik blijf voorzichtig.
Van een drukke baan naar zinvol vrijwilligerswerk
Voor corona was ik heel actief met vrijwilligerswerk in het Vadercentrum. Ik heb vele talenten en diverse diploma’s, bovendien kan ik naaien en haren knippen. Al die talenten zet ik graag in om anderen te helpen. Dat maakt me gelukkig en geeft afleiding. Vroeger was ik internationaal verslaggever voor diverse zenders in Turkije en Nederland. Toen verlangde ik naar meer vrije tijd en meer thuis zijn. Op het moment dat ik vrije tijd had, overleed mijn man. Vervolgens trouwden de kinderen en verlieten zij het huis. Plots had ik vrije tijd, maar ik viel wel in een gat. Na gesprekken met mijn huisarts ben ik op zoek gegaan naar vrijwilligerswerk dat bij mij past. Ik wil zinvol bezig zijn.
Stilzitten is stilstaan
Bij het Vadercentrum heb ik, samen met een gezellige groep vrijwilligers, duizenden mondkapjes genaaid. De mondkapjes worden verdeeld onder minder bedeelden. Ik heb een van mijn naaimachines daar naartoe gebracht. Ik deed het met zoveel plezier dat ik soms stof mee naar huis nam om nog even verder te naaien. Onze productie was hoog. Bezig zijn en van nut zijn is goed voor een mens.
In het Turks zeggen we dan: ‘çok gezen çok bilir, az gezen yerinde durur’, vrij vertaald: ‘iemand die veel onderneemt weet veel, iemand die stilstaat, staat ook letterlijk stil.’
In de guldentijd was het beter
Vroeger waren we met minder Turkse mensen en hadden we onderling veel meer contact. Het was net alsof we allemaal met elkaar getrouwd waren. Nu zijn er meer Turkse mensen met ieder hun eigen problemen en het lijkt of niemand de ander echt aandacht kan geven. Dat vind ik jammer. Natuurlijk heb ik contact met mijn kinderen, familie en vrienden. In deze tijd meer via de telefoon. Maar iedereen heeft zo zijn eigen sores. Wat ook niet helpt is dat de meeste ouderen, net als ik, een AOW-gat hebben en geen of klein pensioen. Onze AOW wordt gelukkig aangevuld door de bijstand, maar dat heeft weer tot gevolg dat we maar een beperkt aantal weken met vakantie mogen. In de guldentijd was het beter, toen kwamen we beter rond. Met de euro is alles duurder geworden. Minder geld, betekent ook minder mogelijkheden. De afgelopen vijf jaar ben ik niet met vakantie geweest. Dit jaar wilde ik weer naar Turkije gaan, helaas gaat dat door corona niet door. Ik voel me minder vrij.
Positief blijven
Ik blijf voortdurend zoeken naar creatieve activiteiten waar ik aan mee kan doen en waarbij ik mijn talenten in kan zetten. Zo lijkt het me leuk om naailessen te geven aan gelijkgestemden met wie ik ook een leuk gesprek kan voeren. Door al dat thuis zitten is mijn Nederlands achteruitgegaan. Het zou toch mooi zijn om naailes te geven in een buurthuis in mijn eigen omgeving, zodat ik nog jaren van nut kan zijn voor anderen en mijn stad Den Haag?
Dit verhaal is opgehaald door Fatos Ipek Demir van OMAZ (Oudere Migranten Aan Zet).