Door corona heb ik tijd gehad om de balans op te maken van mijn leven

Gerda (64) uit Den Bosch, gepensioneerd verpleegkundige, alleenstaand

Emotionele periode

Voor mij is de coronatijd heel emotioneel geweest. Ik heb heel veel gehuild. Heel mijn leven heb ik behoorlijk hard gewerkt als verpleegkundige, als uitvoerende en in leidinggevende functies. Bijna tien jaar heb ik ook in Afrika gewerkt, waaronder drie maanden in Rwanda na de genocide in 1994. Ik leefde voor mijn werk, dat was gewoon heel belangrijk voor me en daar identificeerde ik mezelf mee. Ik kon alles aan, bij wijze van spreken. Ik bleef maar door fietsen: ‘Dat kan ik wel, dat doe ik wel…’ Maar ik besef nu wel dat ik heel vaak mezelf daarbij weggecijferd heb. Ik heb gewoon mijn eigen emoties onvoldoende de kans gegeven om er te zijn, in plaats daarvan was ik er altijd voor andere mensen. De Rwanda-periode is daar een voorbeeld van. Want natuurlijk doet het iets met je, als je in een oorlogsgebied werkt. Maar een weekje na terugkeer was ik weer gewoon aan het werk als wijkverpleegkundige. 

Verplicht de rem erop

Nou, in die coronatijd werd ik teruggeworpen op mezelf. Geen gelegenheid meer om  ‘door te fietsen’, want dat mocht niet. De rem moest er verplicht op. En het leek toen alsof mijn hele leven aan me voorbij kwam. Veel herinneringen kwamen boven, goed voor een glimlach, maar ook kwamen er héél veel tranen. Alsof de emoties die ik mezelf nooit echt had toegestaan, nu de kans schoon zagen om naar buiten te komen. Ik heb heel wat afgejankt. Het was niet fijn. Ik heb me wel vaak alleen gevoeld, maar toch wist ik dat ik mijn gevoelens met niemand echt zou hebben kunnen delen. En langzaam maar zeker kwam er een besef van ‘Wauw, wat een kans wordt mij geboden in deze coronatijd. Ik maak de balans op van mijn leven. Mijn leven tot nu toe!’ Normaal gesproken maak je immers de balans op van je leven als je bijna dood gaat, zal ik maar zeggen. En ik kreeg die kans nu al, door corona. Want als het goed is mag ik nog wel 15 tot 20 jaar leven.

Stelletje malloten

Dus met die balans, wat doe ik daar mee? Waar ga ik nou voor kiezen? Wat vind ik echt nog leuk om te doen? Ik heb gewoon gekozen om in ieder geval in de richting van improvisatietheater en trainingsacteur te blijven gaan. Ik neem deel aan wekelijkse lessen improvisatietoneel voor senioren, hier in Den Bosch. Dat is ontzettend leuk, we zijn een stelletje malloten bij elkaar! In coronatijd mis ik wel het groepsgebeuren. Het samen doen, dat is zo verrassend wat iedereen elke week weer verzint. Spannend, elke keer opnieuw. In coronatijd zijn we begonnen aan een film. Onze ‘juf’ komt bij iedereen apart thuis op bezoek en dan nemen we geïmproviseerde verhaaltjes op en praten we over hoe we deze tijd ervaren. De één geeft steeds weer een thema mee voor de volgende, en zo blijft de groep toch een beetje in contact, met elkaar verbonden. Dat vind ik ontzettend knap, hoe ze dat doen.

Cardioloog

Ik vond het ontzettend spannend, dat filmen. Ik moest ’s ochtends naar de cardioloog en die man zei, “Mevrouw, u bent gewoon helemaal opgewonden!” En ik zei “Ja, dat klopt, want vanmiddag word ik gefilmd voor improvisatietheater, in het kader van kunst in de zorg.” Nou, dat vond hij heel interessant. We doen ook mee aan een landelijk onderzoek naar hoe ouderen dit ervaren, meedoen aan bijvoorbeeld theaterles of andere kunstvormen. Dus ik heb hem uitgelegd dat het leven méér is dan alleen maar fysiek welzijn. Ik ben een wandelend promotiefilmpje eigenlijk! Dat toneelspelen doet mij zo goed. Je hoeft geen tekst te leren, je kruipt toch iedere keer in een andere rol, maar uiteindelijk ben je dat allemaal zelf. Het is geen rol, het zit allemaal in je, en dat is wel heel verrassend vind ik.

Een rol spelen

In de verpleging speelde ik als het ware ook iedere dag toneel: je ontmoet zoveel verschillende mensen en iedereen is anders. Een ander dialect of een andere afkomst. Dus dan moet je ook steeds schakelen om contact te maken met die mensen. En dan speel je geen rol, het is niet nep, maar het zijn allemaal stukjes van jezelf die je steeds weer moet vinden. Je komt door improvisatietheater in contact met wie je zelf bent, in je diepste zelf. En dat zie je ook van anderen. Ik doe al vier jaar mee en ik heb heel wat mensen nieuw zien komen. En het is heel grappig om te zien hoe ze op de één of andere manier, ik zou bijna zeggen, los komen of zichzelf bloot gaan geven. Dat is echt mooi om te zien en ik denk echt een verrijking voor je leven.

Trainingsacteur

Na mijn (vervroegde) pensionering heb ik een opleiding gevolgd tot trainingsacteur. Als trainingsacteur ben je ‘levend oefenmateriaal’ voor cursisten of studenten in welke branche ook. Ik ben trainingsacteur bij Avans Hogeschool hier in Den Bosch, bij de studierichting Social Work. Ik noem het liever geen rollenspel, want ik probeer me écht in te leven in de ‘gesprekspartner’ van de student. De student speelt immers géén rol maar is zichzelf. Het is een normaal gesprek en ik zit er dus niet om het ze moeilijk te maken, maar om ze te helpen om te leren hoe ze ‘de cliënt’ kunnen benaderen en wat wel of juist niet werkt in een moeilijk gesprek. Ik ben vaak een ouder met allerlei problemen (jeugdhulpverlening) en de student is dus de professional. Ik vind het dankbaar werk. Het is een mooie combinatie om mijn levenservaring te kunnen inzetten en tegelijkertijd krijg ik er energie van.

Energie

Ik heb afgelopen zomer ook nog wel even gewerkt bij Senior Service, want ik dacht ‘dat is mijn beroep, verpleegkundige, daar heb ik ervaring in, dus dat kan ik’. Maar ik kreeg daar eigenlijk helemaal geen energie meer van. Ik dacht, daar heb ik eigenlijk helemaal geen zin meer in. Dat hoort bij die balans opmaken: ik weet nu waar ik energie van krijg, wat ik leuk vind en dat ga ik voorlopig gewoon doen!