Met z’n tweeën en toch alleen

Donara (74) en Jascha (83) uit Utrecht

Geen familie in Nederland

Donara en Jascha zijn 21 jaar geleden naar Nederland gekomen. Ze ontvluchtten de Karabach oorlog in Armenië, waaraan ze hun zoon hebben verloren. Hij was twintig toen hij voor het Armeense leger gerekruteerd werd, en drie maanden later was hij dood. Op de vraag waarom ze naar Nederland zijn gekomen, antwoordt Jascha: “We konden nergens anders terecht. We zijn hier helemaal alleen.” Ze hebben geen andere familieleden in Nederland, wel in Georgië en in Rusland. Drie maanden geleden heeft Donara ook haar enige zus verloren, die in Georgië woonde. Afscheid nemen was door corona niet meer mogelijk.

Gezondheidsproblemen

Zowel Donara als Jascha hebben al lang een fragiele gezondheid. Jascha was vroeger betonstaalvlechter. Zijn gezicht licht op als hij zijn beroep noemt. Hij hoopte ook in Nederland te kunnen werken, maar meteen na hun aankomst werd hij ernstig ziek. Na vier hartoperaties bleef hij thuis en kon hij niet meer aan de slag. Donara heeft toen de zorg voor Jascha op zich genomen, wat fysiek heel zwaar is geweest. Zij vertelt: “Als hij ’s nachts viel had ik niemand, geen familie, geen buren. Ik moest hem altijd zelf dragen, want hij kon niet zelf opstaan. De buren zijn allemaal oude mensen. Die ga ik niet om 4 uur ‘s nachts om hulp vragen. Dus altijd alleen…” Omdat Donara haar man moest tillen kreeg ze gezondheidsklachten die in eerste instantie niet serieus werden genomen. Zij werd enkele keren naar huis gestuurd met de opmerking ‘iedereen heeft het’, totdat zij eindelijk in het UMC werd opgenomen en behandeld.

Voor niemand de deur open

Tijdens de coronacrisis zijn Donara en Jascha thuis gebleven. Ze zijn geen enkele keer naar buiten geweest en ze hebben voor niemand de deur open gedaan. Hun Afghaanse buurvrouw zorgde voor hun boodschappen. Donara vat het als volgt samen: “Drie maanden in de gevangenis.” Het enige levende (telefonische) contact dat ze hebben, is met Donara’s nicht in Rusland, die hen ook financieel ondersteunt. Inmiddels durft Donara weer zelf boodschappen te doen, het liefst met een mondkapje op. In de supermarkt herkent iedereen Donara. “Hoe gaat het met u, mevrouw?”, vragen ze aan haar. Donara vindt dit prettig.

Thuisgevoel

Terwijl Donara dit allemaal vertelt en Jascha haar aanvult, vergeet zij niet dat zij een gast over de vloer heeft. Een kopje koffie bij Donara en Jascha betekent al snel een tafel vol lekkernijen, die je écht moet proeven. Als je weinig neemt dan maken ze daar grapjes over: ‘Iedereen wil dit soort gasten hebben!’ Het echtpaar glimlacht je verlegen tegemoet, en dan lijkt het alsof de zon door de grijze hemel breekt. Ze voelen zich in Nederland alleen, maar bij hen in huis zorgen ze ervoor dat je je thuis voelt. Het ‘mens-zijn’ kent werkelijk geen grenzen en ook geen 1,5 meter afstand.

Donara en Jascha zijn geïnterviewd door Elena Bendien. Zij voerden het gesprek deels in het Russisch, Armeens en in gebroken Nederlands.