Als van alle 300 bewoners de familie belt, hebben we geen tijd meer voor de zorg

Carmen (68) uit Zoetermeer, alleenstaand.

Moeder in Spanje

Mijn moeder woont in Spanje, ze heeft totale verzorging nodig. In november 2019 belden ze van het verzorgingshuis waar ze woont en vertelden dat mijn moeder heel erg ziek is: een longaandoening en vlekken op de longen. Ik ben toen meteen naar haar toegegaan. Ze lag op bed, ik ben naast haar gaan liggen. Dacht, net als de artsen, dat het voorbij was. Ze werd overgeplaatst naar de palliatieve afdeling. Waar ze tegen alle verwachtingen in opknapte. Ze leeft. Het vermoeden is dat ze corona heeft gehad. Onderzocht is het nooit. Ik ben teruggekeerd naar Nederland en heb haar daarna niet meer gezien.

De vliegtuigen zijn kapot

Mijn geplande reizen naar Spanje in maart en september zijn niet doorgegaan. Ik kon haar niet vertellen dat ik niet kon komen door corona. Ze zou daar heel onrustig van worden. In overleg met mijn broer heb ik verteld dat alle vliegtuigen kapot zijn, er geen geld is om ze te repareren en er nu hard wordt gespaard om de reparaties uit te kunnen voeren. Ze begreep het. Dat ik niet naar haar toe kan is pijnlijk.

Ik ben opgevoed in een cultuur dat je voor je ouders moet zorgen. Toen mijn moeder het verzorgingshuis inging, kon ik hier niet weg vanwege mijn werk. En nu ik met pensioen ben en alle tijd heb, kom ik mijn zorgafspraken niet na. Misschien heel egoïstisch, maar ik wil hier bij mijn kinderen zijn.

Niet bellen!

Het contact met mijn moeder is minimaal. Het verzorgingshuis heeft gezegd: ‘Wil je alsjeblieft niet bellen, want als van alle 300 bewoners de familie belt, hebben we geen tijd meer voor de zorg.’ Af en toe sturen ze een video en een keer per maand bel ik.

Mijn broer, die in een ander stadje dan mijn moeder woont, kan nu ook niet komen. Bij hem is een strenge lockdown. Dat is sowieso lastig in Spanje. Het land is verdeeld in 17 regio’s en iedere regio heeft zijn eigen coronaregels. Het is daar veel slechter geregeld dan hier.

Geestelijk samenzijn

Deze tijd brengt de mensen geestelijk samen. Dat is bijzonder. Voorheen als je down was, kon je het iemand vertellen. Je werd begrepen, maar vaak ook niet. Nu snappen mensen het. Als ik een vriendin aan de telefoon heb en die zegt: ‘Ik ben zwaarmoedig’, dan kan ik dat beamen. Je kan ideeën uitwisselen en je maakt soms een afspraak om door te praten. Je hebt nu echt stof voor een gesprek.

Meelij heb ik met de jongeren die aan het zoeken zijn naar wat ze wel en niet kunnen. Zij zijn beperkt in een tijd waarin juist het samenzijn met andere jongeren belangrijk is. Het duurt te lang, je hebt geen vooruitzicht en ik mis dat ik niet gewoon kan werken. Ik heb nooit willen stoppen. Maar die vraag word je niet gesteld als je de pensioengerechtigde leeftijd hebt bereikt. Je wordt geacht te stoppen.

Pensioen

Na mijn pensionering gaf ik mezelf op als vrijwilliger bij een verzorgingshuis. Veel mensen gingen dood, ik kwam geregeld met een leeg gevoel thuis. Na de eerste lockdown ben ik weer gegaan, maar bij de tweede golf heb ik mezelf definitief afgemeld. Van de plannen die ik had: tekenen, schilderen, sporten is nog niets terecht gekomen. Alles is gesloten. Mijn huis heb ik inmiddels van boven tot onderen geverfd. Nu lees ik veel over de Spaanse politiek en kijk af en toe een serie of documentaire op Netflix. Vroeger was ik al een eenling. Kon een hele dag naar een boom kijken. Dat is nu niet anders. Ik verveel mij nooit.