Annemarie (60) uit Rotterdam, dochter en mantelzorger voor haar 90-jarige vader
Niet thuis in het verpleeghuis
Wonen doe je op een plek waar je langere tijd verblijft. Dat kan ook een gevangenis zijn of een grot. Thuis is de plek waar je je veilig en op je gemak voelt. Mijn vader woont in verband met zijn voortschrijdende dementie sinds 1 april 2018 op een afdeling kleinschalig wonen, in een verpleeghuis. Ik denk dat, hoewel hij er al ruim twee jaar woont, hij er zich tot de coronacrisis niet thuis voelde. Als hij foto’s van vroeger keek, was dat vaak aanleiding om rond te vragen aan het verplegend personeel of aan bezoek en familie wanneer hij weer naar huis mocht. Hij leefde op als er iemand op bezoek kwam, van een wandeling naar de kapper, een uitje met de auto.
Ruzie maken
Eenmaal terug in het verpleeghuis viel het wel op dat deze onderbrekingen van het normale dagritme vaak aanleiding waren voor hard schreeuwen en roepen om aandacht. Een paar maanden geleden heeft het verpleeghuis een hogere indicatie voor hem aangevraagd. Hij werd met het verstrijken van de maanden steeds onrustiger. Hij haalde vaker uit naar het verplegend personeel en maakte ruzie met de andere bewoners. Hij sloeg, trapte, duwde of schold tegen het zorgpersoneel en tegen zijn medebewoners.
Baat bij het bezoekverbod
Sinds een dikke maand wordt er geen bezoek meer toegelaten in het verpleeghuis. Familie, vrienden en bekenden kunnen wel beeldbellen. Maar bellen via Skype of Facebook lukt mijn vader al een paar maanden niet meer. Hij kan al lang geen gesprek meer voeren. Hij snapt nog wel de intonatie, maar de taal en de woorden begrijpt hij niét goed meer. Er is dus geen goede talige communicatie meer mogelijk. En nu, sinds corona, gaat het echt héél goed met mijn vader. Hij doet actief mee met de vaste onderdelen en vaste routines van het activiteitenprogramma. Hij maakt grapjes en heeft een prettig gedrag naar de zorgmedewerkers en naar zijn medebewoners. In de rapportages in het dossier lees ik dat zijn slaapritme is hersteld en dat hij vriendelijk is in zijn contactname. Mijn vader lijkt juist baat te hebben bij het besluit van het OMT om geen bezoek toe te laten.
Lichamelijke aanraking
Waar mijn vader altijd al veel behoefte aan heeft gehad, is aanraken en aangeraakt worden. Als hij mijn moeder over haar rug aaide, werd hij daar zelf rustig van. Heel vaak zat hij met haar hand in hand. Als mijn zus of ik bij hem op bezoek kwamen in het verpleeghuis, ontspande hij als zijn hand vastgehouden werd. Enige tijd geleden vulde ik de ‘Vijf liefdestalen’-test voor hem in. De uitkomst was niet verrassend. Op ‘Cadeaus geven of krijgen’ en ‘Positieve woorden’ scoorde ik mijn vader laag. Op ‘Dienstbaar zijn en helpen’ scoorde hij hoger. Daarop volgde ‘Oprechte interesse en aandacht’. En met stip op één: Lichamelijke aanraking. Wat is hier aan de hand?
Meer aandacht door corona?
Zou er nu meer oprechte interesse en aandacht voor mijn vader zijn door de zorgmedewerkers? Dat zie ik wel terug in de filmpjes en foto’s die naar mij gestuurd worden. Zou er vaker een arm om mijn vader heen geslagen worden of zijn hand vaker vastgehouden? Daar lijkt het wel op. Zou het kunnen dat er nu meer rust en regelmaat zit in de dagroutine? Er is nu een vast team voor de bewoners. Er zijn, voor zover ik daar zicht op heb, veel minder invalkrachten en vrijwilligers. Is het mogelijk dat het zorgpersoneel om wat voor reden dan ook meer betrokkenheid toont bij de bewoners? Misschien is er zelfs minder afstand en ‘social distance’ tussen de zorgmedewerkers en de bewoners dan voor de uitbraak? Mijn vader lijkt zich in ieder geval voor het eerst in lange tijd thuis te voelen.