Gewoon een rondje lopen vind ik niks aan [update]

In maart plaatsten we het verhaal van John (80) uit Den Haag, getrouwd, stadsdeelvoorzitter, woont in een woongroep (zie onderaan). In deze update vertelt hij hoe het nu met hem gaat.

 Druk

Als ik John bel, is hij druk. De vouwstoelen moeten uit de kelder, of ik straks terug kan bellen. Als ik ’s middags weer bel, wacht hij nog op de vrachtauto van de kringloopwinkel. De vouwstoelen staan aan de straat, samen met nog enkele andere spullen van de buren. ‘Tegenwoordig moet alles al buiten staan’, legt John uit. Hij woont in een woongroep in Den Haag. Hij is daar erg actief, al maakt corona alles lastiger. Het koffiedrinken is afgeschaft, en erger nog; het borreluur ook. Hij legde eerder al een jeu de boules-baan aan, waar de mensen uit de buurt gezellig speelden. Tijdens de lockdown sloot hij de middelste baan, zodat er op 1,5 meter afstand gespeeld kon worden. Maar nu is de baan helemaal dicht.

Minder

Alles wordt minder. Niet alleen het jeu de boulen gebeurt niet meer, ook zijn kleinkind ziet hij niet meer. Hoewel hij niet zo ver weg woont in Voorschoten, zijn veel bewoners huiverig om bezoek in het gebouw te ontvangen. Zijn vrouw en hij missen Bart, de kleinzoon van 8. Natuurlijk spreken ze elkaar af en toe via videobellen, en dat is geweldig, maar ook moeilijk. Onlangs vertelde kleinzoon Bart dat hij een groene jas wilde, een legerjas, net als opa, die over zijn diensttijd had verteld. Tsja, daar staan je als opa de tranen toch bijna in de ogen.

Toch actief

John is actief als stadsdeelvoorzitter van Groep de Mos in Den Haag, maar de laatste tijd komt daar ook weinig van. Toch is John iedere dag nog actief voor de buurt. Op zijn dagelijkse ronde maakt hij foto’s van alle volle glasbakken en papierbakken. Hij noemt het zijn ORAC-ronde; hij loopt langs de Ondergrondse Rest Afval Containers, en maakt foto’s als ze vol zijn. Die foto’s stuurt hij door naar de gemeente, die snel is met handelen aan de hand van zijn informatie. Hij agendeert ook andere ongeregeldheden die hij op zijn vaste ronde tegenkomt, zoals losliggende of uitstekende stoeptegels. Hij vindt dat fijn, het voelt nuttig. Gewoon een rondje lopen vindt hij niks aan.

Toekomst

John maakt zich zorgen om de toekomst. Alles wat je leest maakt je niet altijd vrolijker. Daarbij komt: wat kun je nog geloven? Je leest zoveel verschillende ideeën en standpunten. Gelukkig woont John niet alleen, maar samen met zijn vrouw. Zij doet alle boodschappen. Ook corrigeert en vult ze John tijdens het interview aan vanaf de achtergrond. Maar ze hebben het goed samen. Als ik vraag of ze elkaar nog niet de tent uitvechten, hoor ik mevrouw op de achtergrond schateren. Het gaat goed. Naar omstandigheden.

 


 

John (80) uit Den Haag, getrouwd, stadsdeelvoorzitter, woont in een woongroep – maart 2020

Dagelijks leven

Samen met mijn vrouw ben ik thuis, zo veel als mogelijk binnen. Ik heb het geluk dat ik een verzamelaar ben en zo heb ik ook allemaal DVD’s van de Life Aid concerten verzameld. Afgelopen week heb ik ze allemaal bekeken. Prachtig! Tegelijkertijd bedenk je je, als je naar de opnames kijkt: ‘Daar staan gewoon duizenden mensen bij elkaar, dat kan nu niet meer.’ Dan pas besef je wat zich nu allemaal afspeelt. Gelukkig heb ik mijn vrouw, hebben we een dak boven ons hoofd en is het warm. Het kan allemaal zoveel erger. Maar de situatie is momenteel elke dag hetzelfde: Je kan niet meer weg. Met pijn in mijn hart heb ik afgelopen week de kapper afgezegd. Al 20 jaar kom ik bij hem, maar ik durfde het niet aan. Ondanks dat hij alle veiligheidsmaatregelen neemt, zit hij toch gewoon 75 centimeter bij mij vandaan.

Contacten

We zijn geïsoleerd, hebben geen fysieke sociale contacten, maar we kunt nog wel via de moderne communicatiekanalen elkaar bereiken. Mijn kleindochter stuurde afgelopen week: ‘Hoe is het opa en oma? Als er iets is, laten jullie het dan weten?’ Daar word je dan wel even stil van. En ik ben ook nog stadsdeelvoorzitter Segbroek voor Groep de Mos / Hart voor Den Haag, daartegen moet ik ook zeggen dat ik voorlopig niet op pad ga. Het merendeel begrijpt dat je nu geen contact wilt.

Groepswonen

We wonen in de woonvorm ‘groepswonen’, maar daar merk je nu weinig van. Normaal gesproken drinken we eens per week samen koffie en hebben we een keer per drie weken een borreluur. Dat kan niet meer doorgaan. Natuurlijk kregen we de vraag: ‘Maar deze keer kan toch nog wel doorgaan?’ Dan moet je resoluut zijn en zeggen: ‘Nee, we zijn allemaal tussen de 60 en 80, we moeten oppassen’.

Saamhorigheid

Het is vervelend om te zeggen, ze zeggen dat er saamhorigheid is, maar kijk eens wat er allemaal wordt gehamsterd. Ze grijpen alles voor elkaars neus vandaan, in de oorlog gebeurde dat ook. Het grote verschil is alleen dat men er toen soms wel 100 km voor moest fietsen.

Angst

Ik ben 80 en diabeet en ik reken dan maar zo dat ik de eerste ben die aan de beurt is. De angst die ik heb is dan toch dat de arts zegt: ‘U kunt niet meer worden opgenomen’. Daar heb ik het moeilijk mee. Zijn vrouw voegt hieraan toe: ‘Dat het slachtoffers gaat kosten, dat is zeker, maar ik heb dan liever oudere dan jonge mensen. Als ik een bed bezet houdt en er is een jonge man die ook een bed nodig heeft, dan sta ik hem af. Het kan allemaal nog veel erger. Tel je zegeningen!’